Doordat ouderen vaak onnodig lang in een ziekenhuisbed liggen, gaat hun gezondheid razendsnel achteruit. Met vaak onherstelbare schade als gevolg.
Het begon met een simpele blaasontsteking. Mijn vader, begin tachtig, voelde zich zo belabberd, dat hij overdag onder de wol kroop. Iets wat hij zelden deed. “In bed gaan de meeste mensen dood”, zei hij altijd. De huisarts schreef antibiotica voor.
Twee dagen later trof ik hem totaal verward aan. Hij bleek een delier te hebben, een acute vorm van verwardheid, veroorzaakt door zijn blaasontsteking. In het ziekenhuis kreeg hij kalmerende medicijnen. De verpleging gaf hem een eenpersoonskamer aan het eind van de gang. “Lekker rustig voor uw vader”, zeiden ze. Wat attent, dacht ik nog.
Toen ik de volgende keer bij hem op bezoek kwam, lag hij tussen hoge bedhekken. Hij had weer een delier gehad en de verpleging was bang dat hij door zijn onrust uit bed zou vallen. “Het is druk op de afdeling en we kunnen uw vader niet de hele dag in de gaten houden.” Zijn eten stond onaangeroerd op het dienblad. Uiteindelijk lag hij tweeënhalve week in het ziekenhuis. Bij thuiskomst was mijn kranige vader veranderd in een breekbaar oud mannetje. Het duurde maanden voor hij weer alleen naar buiten durfde en hij is nooit meer helemaal de oude geworden.
Slechter eruit dan erin
Veel kwetsbare ouderen komen, net als mijn vader, veel slechter uit het ziekenhuis dan ze erin gingen. Slechter dan nodig is ook. Door vermijdbare complicaties als delier, doorligwonden, ondervoeding of het gebruik van veel verschillende medicijnen. Ook het vermogen om gewone dagelijkse dingen te doen als boodschappen, stofzuigen of jezelf wassen, kan door een ziekenhuisopname sterk achteruitgaan. Van de 70-plussers die in een ziekenhuis zijn behandeld vanwege een acute ziekte, kan maar liefst 30 procent na thuiskomst dit soort activiteiten niet meer uitvoeren, blijkt uit onderzoek. 20 tot 50 procent van die mensen wordt niet meer de oude. Vaak belanden ze in een verzorgings- of verpleeghuis. De grootste boosdoener? Bedrust! De gevolgen van tien dagen bedrust zijn vergelijkbaar met – houd u vast – vijftien jaar lichamelijke veroudering. Het is al lang bekend hoe funest bedrust kan zijn. De eerste onderzoeken dateren uit begin jaren zestig. Dat spierkracht en spiermassa afnemen als je je spieren niet gebruikt, is bekend.
Dat gaat razendsnel: per week kun je 5 procent van je spiermassa kwijtraken en in zes weken 40 procent. Maar in bed liggen, niet bewegen dus, heeft ook invloed op andere systemen in het lichaam. “De bloedcirculatie werkt slechter, je hebt meer kans op urineweginfecties, darmverstopping, longontsteking, huidirritatie en doorligwonden”, zegt geriater dr. Mariëlle Emmelot van het Utrechts Medisch Centrum. Deze effecten kunnen bij iedereen optreden: jong of oud, ziek of gezond.
Alleen lopen kwetsbare ouderen, die vaak al aan een of meerder kwalen lijden, veel meer risico op deze complicaties. “Dat komt omdat zij minder reservecapaciteit hebben”, zegt Mariëlle Emmelot. “70-plussers hebben sowieso al minder spiermassa, maar als ze ook een chronische ontsteking of een aandoening als reuma of suikerziekte hebben, wordt hun spiermassa nog sneller afgebroken.” Bovendien eten kwetsbare ouderen vaak te weinig en bewegen ze minder dan zou moeten. “Daardoor is hun conditie slechter als ze worden opgenomen en gaan ze nog sneller achteruit.”
Zo snel mogelijk het bed uit
Alle reden dus om te voorkomen dat kwetsbare ouderen te lang in bed liggen bij een ziekenhuisopname. Ouderen die een paar keer per dag een wandelingetje door de ziekenhuisgang maken, hebben veel minder kans op lichamelijke achteruitgang: iedere dag een kwartier lopen, vermindert het risico al met 50 procent. Zelfs dagelijks een half uur in een stoel te zitten, heeft al een positief effect. Maar juist ouderen brengen in het ziekenhuis vaak het grootste deel van de dag onder de lakens door.
“Ouderen zijn opgegroeid in de tijd dat er nog drie weken bedrust werd voorgeschreven na een operatie”, zegt verpleegwetenschapper drs. Jita Hoogerduijn. Ze werkte vijftien jaar als verpleegkundige en is nu als onderzoekster verbonden aan het Instituut voor Verpleegkundige Studies van de Hogeschool Utrecht. Ze doet onderzoek naar de gevolgen van bedrust. Jita Hoogerduijn: “Veel ouderen trekken in het ziekenhuis direct hun pyjama aan: ik ben ziek, dus ik moet in bed liggen, denken ze.
Als ze geopereerd zijn, staat hun hoofd ook niet naar bewegen. Soms zijn ze bang om te vallen of ze voelen zich te ziek om uit bed te komen.” Op de afdeling geriatrie van dr. Emmelot worden mensen zo snel mogelijk uit bed gehaald. “Met wat hulp lukt het zelfs om mensen met een zware longontsteking al na twee dagen uit bed te krijgen.”
Opstaan heeft direct effect
Als het zo helder is dat beweging helpt, waarom wordt daar dan niet standaard bij alle ouderen voor gezorgd? Mariëlle Emmelot: “Dat komt omdat de aandacht vooral uitgaat naar de longontsteking of de gebroken arm waarvoor iemand in het ziekenhuis terechtkwam. De verpleging is druk en moet ook nog op zoveel andere dingen letten. Het is ook lastig om iemand die bang is of zich beroerd voelt, weer op de been te helpen. Veel verpleegkundigen denken: het kost me teveel tijd om met meneer te gaan lopen.”
Ze vindt dat deze verklaringen geen excuus mogen zijn. “Het moet tot het standaardprogramma van het ziekenhuis behoren om kwetsbare ouderen uit bed te halen. Het kan vaak veel eerder dan verpleegkundigen denken. En mensen die te ziek zijn, kunnen vaak wel een half uurtje in een stoel zitten. Je ziet direct effect: de ademhaling gaat beter, ze eten beter en hun stemming klaart op. Natuurlijk, het kost tijd. Maar dat betaalt zich terug door een kortere opname.”
Hoopgevend is dat alle Nederlandse ziekenhuizen hebben afgesproken dat ze onnodige complicaties als functieverlies, ondervoeding, doorliggen en delier met de helft willen verminderen. Vanaf 2012 moeten verpleegkundigen met iedere 70-plusser die in het ziekenhuis wordt opgenomen een vragenlijst doornemen om in te schatten of ze tot een risicogroep behoren. Dr. Mariëlle Emmelot: “De volgende stap moet zijn: doe er dan ook wat aan!”
Verontwaardigde reacties
Ondertussen kunnen ouderen en hun familie zelf ook veel doen om problemen door te weinig beweging in het ziekenhuis te voorkomen, meent fysiotherapeut en lector Leefstijl en Gezondheid dr. Harriët Wittink van de Hogeschool Utrecht. Dat begint al voor de opname. “Hoe beter je conditie is voor de opname, hoe beter je er weer uit komt. Zorg dus dat je goed eet voor je het ziekenhuis ingaat, en ga niet thuis alvast uitrusten.” Ze heeft een waslijst aan tips om zo actief en sterk mogelijk te blijven tijdens de ziekenhuisopname (zie kader op de vorige pagina). En drukt kinderen op het hart hun vader of moeder aan te moedigen te bewegen.
Harriët Wittink, die jarenlang als fysiotherapeut in verschillende ziekenhuizen werkte, maakte vaak het tegendeel mee. “Als ik langskwam om iemand die herstelde van een heupoperatie snel weer uit bed te helpen, reageerde de familie verontwaardigd: ‘Laat die man toch met rust. Hij heeft pijn en hij is moe.’ Moe? Dat word je vooral van op bed liggen. En pijn: daar is wat aan te doen. Vraag om pijnstillers.”
Voor familieleden is het niet altijd een prettig idee dat hun breekbare of verwarde moeder door het ziekenhuis scharrelt. Stel dat ze valt en verkeerd terechtkomt? Harriët Wittink: “Dat is een risico, maar vaak is de schade door niet bewegen groter.” Vraag een kamer vlakbij de verpleegpost, zodat de verpleegkundigen de zieke in de gaten kunnen houden. “Waarom zit de familie altijd rond het bed van de zieke?” vraagt verpleegwetenschapper drs. Jita Hoogerduijn zich af. “Ga liever een ommetje maken tijdens het bezoekuur.”
Grenzen oprekken
Na thuiskomst is het zaak om in beweging te blijven. Fietsen, lopen, zwemmen, ochtendgymnastiek, krachttraining of tai chi: het helpt allemaal. Harriët Wittink: “Probeer de grenzen steeds iets op te rekken en dingen te oefenen die moeilijk gaan.” En als het niet lukt weer op gang te komen? Dan kun je een fysiotherapeut inschakelen om samen te oefenen.
Mochten alledaagse handelingen als wassen of aankleden moeilijker gaan, dan kan een ergotherapeut bekijken of de woonomgeving aangepast kan worden. Harriët Wittink: “Kom als zoon of dochter vooral niet in de verleiding om je vader of moeder te veel te vertroetelen. Laat hen zelf dat kopje thee zetten of het gras maaien, als het maar enigszins kan. Dat klinkt harteloos, maar je bewijst hun een grotere dienst, dan door alles uit handen te nemen.”