Grote klassen

De leerkracht worstelt met zijn grote klas

De klassen op de basisschool groeien, doordat scholen bezuinigen op personeel. Dat betekent veel jonge lijven in krappe lokalen. Ouders maken zich zorgen over de kwaliteit van het onderwijs. Is dat terecht? 

In groep acht van basisschool De Compositie in Almere zitten 31 leerlingen in rijen van drie met hun neus naar het bord. “Gelukkig is het droog vandaag”, zegt leerkracht Harm Jan Spithost. “Want 31 dampende lijven opeengepakt in een klein lokaal is geen pretje.” Hij ziet zijn leerlingen liever in groepjes dan in rijen. “Veel gezelliger, maar dat gaat niet meer.” De instructietafel waaraan hij zijn leerlingen apart kon nemen, heeft hij weggehaald. “Moderne klaslokalen zijn gewoon niet berekend op zoveel leerlingen.” Spithost zag de groepen groeien, net als veel van zijn collega’s. Bij de Almeerse Scholengroep, waaronder De Compositie en 49 andere scholen vallen, steeg de gemiddelde groepsgrootte dit jaar van 26 naar 28. Vrijwel alle scholen in Almere hebben klassen met meer dan dertig leerlingen, vertelt bestuurder John van der Vegt. Uitschieter is een kleuterklas van 36. “Door de bezuinigingen konden we niet anders dan leerkrachten schrappen.”

Die beslissing namen veel scholen dit jaar, weet de PO-raad, de vereniging van basisschoolbesturen. Jarenlang waren kleine klassen het streven, omdat kinderen daarin pas echt tot bloei zouden komen. Vijftien jaar geleden investeerde de regering zelfs miljoenen om klassen terug te brengen tot een gemiddelde van twintig kinderen. Dat ideaal werd nooit bereikt, maar overvolle klaslokalen leken voorgoed verleden tijd. Tot dit schooljaar. Door bezuinigingen van rijksoverheid en gemeenten zagen veel schoolbesturen zich genoodzaakt om leerkrachten weg te strepen. Logisch, vindt woordvoerder Harm van Gerven van de PO-raad. “Veel andere mogelijkheden om hun kosten te drukken hebben ze niet.” Exacte cijfers over groepsgroottes heeft de raad niet. “Onze indruk is dat klassen van 29, 30 leerlingen geen uitzondering meer zijn”, zegt Van Gerven. Hij baseert zich op een enquête die in augustus door een kwart van de schoolbesturen werd ingevuld. Meer dan tweederde gaf aan dat de klassen groter zijn geworden.

Op De Compositie tellen zeven van de achttien groepen dit jaar 30 of meer leerlingen. Voorheen hadden ze klassen van gemiddeld 26 leerlingen. “De kleutergroep zou weleens op 33 kunnen uitkomen”, vertellen de twee directeuren Helga van de Gronden en Lonneke Hosmar. Is zo’n volle klas erg? Lijden de leerlingen eronder? Krijgen ze minder aandacht en presteren ze daardoor slechter? Ouders vrezen van wel, vertelt directeur Hosmar. De school krijgt regelmatig telefoontjes van bezorgde ouders, vooral van kleuters. “Ze zijn bang dat hun kind ondersneeuwt in een grote groep.” Die vrees heeft ook Marjelke Paré, moeder van Lunar (11). Toen ze hoorde dat de klas van haar zoon dit jaar 31 kinderen telt, schrok ze. “Lunar is snel afgeleid. Nu kost het hem nog meer moeite om bij de les te blijven.Hij krijgt vaker huiswerk mee, zodat we thuis extra kunnen oefenen.” Daardoor kan hij het volgens haar aardig bijbenen. “Maar ik houd mijn bedenkingen over zo’n grote klas. Voor de leerkracht is het bijna onmogelijk om elk kind die aandacht te geven die het nodig heeft.”

Toch is er voor de bedenkingen van deze moeder – en andere ouders – geen wetenschappelijke grond. Dat grotere klassen tot slechter onderwijs leiden, is nooit aangetoond. “Er is geen enkele reden om aan te nemen dat kinderen in een klas van 32 slechter presteren dan in een klas van 25”, zegt onderwijskundige Simone Doolaard van de Rijkuniversiteit Groningen. Dat geldt niet voor extreem grote klassen van 36 of meer. “Maar dat speelt ook helemaal niet in Nederland.” In 2006 deed Doolaard op 220 basisscholen onderzoek naar het verband tussen klassengrootte en leerprestaties in de onderbouw. In groep 1 en 2 maakt het weinig uit of er veel of weinig kinderen in een klas zaten, was een van de conclusies. In een kleinere klas geven leerkrachten individuele kinderen weliswaar meer aandacht, maar dat vertaalt zich niet in betere prestaties. Doolaard: “Als de leerkracht zich met één kind bezighoudt, moet de rest het even zelf uitzoeken. Hoe vaker dat gebeurt, hoe minder tijd ze met hun werk bezig zijn.” Alleen in groep 3 blijken kinderen beter te leren in een klas van ongeveer 20 leerlingen: als ze beginnen met lezen en schrijven hebben ze baat bij extra individuele hulp van de leerkracht.

Bij oudere kinderen is de kwaliteit van de leerkracht veel belangrijker dan de omvang van de klas, blijkt uit internationaal onderzoek. Volgens Doolaard bereiden leerkrachten van grote klassen hun lessen beter voor. Ook blijkt dat oudere kinderen in grote klassen meer van elkaar leren. “Ze leren vooral van kinderen die net iets beter zijn dan zijzelf ”, aldus Doolaard. “In een grote klas hebben ze meer kans zo’n kind te ontmoeten.” Ook worden ze meer gedwongen om dingen zelf uit te zoeken. “In een kleine klas hebben kinderen de neiging om veel aan de juf te vragen”, zegt ze. “Ook dingen die ze misschien best zelf kunnen.”

“We helpen elkaar nu vaker”, zegt Yoram (11). Hij en andere leerlingen van groep 8 van De Compositie zeggen dat ze weinig last hebben van hun grote klas. Klasgenote Amicia vindt het wel ‘stom’ dat ze vaker in stilte moet werken. “Als iemand te veel kletst, zet de meester meteen het stoplicht op rood.”

Door het onderwijs efficiënter te organiseren, hoopt directeur Hosmar eventuele schade te beperken. De onderwijsassistenten helpen vooral de leerkrachten van de grootste groepen en de intern begeleiders staan vaker voor een groep. Ook de pauzes zijn strakker georganiseerd, zodat er geen minuut vermorst wordt.

Maar Hosmar betwijfelt of het klopt wat wetenschappers zeggen: dat grotere groepen geen invloed hebben op de kwaliteit van het onderwijs. “Wij hebben bijvoorbeeld in

grote groepen moeten snijden in de uren voor creatieve vakken. Anders lukt het niet om de kwaliteit van het taal- en rekenonderwijs te handhaven. De eisen die daaraan worden gesteld, worden steeds hoger.”

Leerkracht Spithost zegt dat hij in zijn grote klas te weinig aandacht kan besteden aan zwakke leerlingen. “In mijn klas zijn wel acht tot tien leerlingen die extra instructie nodig hebben. Dat is gewoon te veel.” Hosmar maakt zich juist zorgen over leerlingen die het beter doen. “In grote klassen gaat de aandacht van de leerkracht haast automatisch naar de zwakkere leerlingen. De andere leerlingen hebben ook individuele aandacht nodig om uitgedaagd te worden. Dat schiet er in een grote klas snel bij in.”

Spithost moet na schooltijd steeds vijf extra proefwerken en schriften nakijken en heeft deze maand 31 oudergesprekken. “Dat gaat ten koste van mijn voorbereidingstijd. Hoe ervaren ik ook ben, mijn lessen worden daar echt niet beter van.”

Ook schoolbestuurder Van der Vegt is bang dat de kwaliteit in het gedrang komt. “Die grote klassen vragen te veel van onze leerkrachten”, zegt hij. “Vooral als je bedenkt dat veel scholen ook hebben bezuinigd op onderwijsassistenten en intern begeleiders. Daardoor komt er steeds meer op het bordje van de leerkracht terecht.” Het ziekteverzuim onder leerkrachten in Almere is na een jarenlange daling dit jaar weer licht gestegen. Van der Vegt: “Leerkrachten vertellen mij: ‘Het zit ons tot aan de haarkruin.’”


 Geen maximum

Begin jaren negentig waren basisschoolklassen van dertig leerlingen of meer geen uitzondering. Vanaf halverwege de jaren negentig trokken achtereenvolgende kabinetten miljoenen uit om de klassen te verkleinen. De gemiddelde klassengrootte daalde tot 20,9. In 2006 was het gemiddelde weer toegenomen tot 22,4; sinds dat jaar mogen schoolbesturen zelf bepalen hoeveel leerlingen zij in een klas zetten. Het gemiddelde in de lidstaten van de Europese Unie is 20,3. Minister van onderwijs Van Bijsterveldt wil scholen geen maximum groepsgrootte opleggen. Volgens haar is er onvoldoende wetenschappelijk bewijs dat kleinere groepen de onderwijskwaliteit verbeteren.

Ditty Eimers

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken? Dat kan!

Waardeer je mijn journalistieke werk?

Doneer en help de onafhankelijke journalistiek.

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken?

Dat kan! Door een bijdrage help je me om dit soort artikelen te blijven schrijven.

Contact