Succesvol opvoeden

Garantie krijg je niet

De ideale ouder is maakbaar. Slechts 9 eigenschappen volstaan om door te stoten naar de titel ‘perfecte opvoeder’. Maar is succes dan verzekerd?

Wanneer de Amsterdamse opvoedcoach Saskia Nihom-Nijstad hoort dat J/M een themanummer over de ouderlijke X factor maakt, gaan haar haren recht overeind staan.

‘Als je de X factor op opvoeden legt, maak je ouders nog onzekerder dan ze al zijn. Alle ouders doen toch hun best?’ Opvoeden is geen ambacht waarin je kunt uitblinken, zegt ze. ‘En superouders bestaan al helemaal niet. Het temperament van je kind, hoe je zelf in elkaar zit, je eigen opvoeding en de omstandigheden, dat is allemaal van belang. De bewuste invloed van ouders is tamelijk beperkt.’

Toch kent iedereen er wel eentje: zo’n ouder die jaloersmakend leuk omgaat met haar kinderen. Die het opvoeden op een vanzelfsprekende manier lijkt af te gaan en nooit eens wanhopig zucht dat haar kind er weer een bende van heeft gemaakt. Die tegen ieder kind, hoe nukkig of verlegen ook, de juiste dingen zegt. Bij wie standaard vijf vriendjes mogen logeren en die voor iedere verjaardag een hoogst origineel cadeau weet te verzinnen.

Nihom: ‘Bij die zogenaamde superouders vraag ik me altijd af: gaat het opvoeden hen in alle leeftijdsfases zo makkelijk af? Ook ouders die het opvoeden jarenlang prima in de vingers hadden, kunnen op een bepaald moment vastlopen. Omdat ze hun puber moeilijk kunnen loslaten bijvoorbeeld.’

Dé x factor bestaat niet

Dé ouderlijke X factor bestaat dus niet, volgens Nihom. Al omringt een ouder zijn kind met nog zoveel liefde en toewijding, al heeft hij nog zoveel pedagogische vaardigheden, een garantie op succes is er niet. Als dat maar duidelijk is, wil Nihom wel iets zeggen over succesfactoren.

‘Ik geloof dat alle ouders voor hun eigen kinderen een X factor hebben. Alleen al vanwege het feit dat zij hun het leven hebben gegeven. Kinderen herkennen trekjes in hun ouders die ze zelf ook hebben. Dat maakt hun ouders heel speciaal.’

Maar het is toch onmiskenbaar dat opvoeden de ene ouder een stuk makkelijker afgaat dan de andere? Wat hebben die ouders dat anderen niet hebben?

Nihom: ‘Organisatietalent is een belangrijke factor. Goede ouders kunnen vaak prima organiseren en plannen. Ze hebben overzicht, waardoor ze hun kinderen niet overvallen met allerlei vragen en eisen. Ze waarschuwen om half tien, als het gezin om tien uur in de auto moet zitten om op tijd bij oma te zijn. En ze zorgen dat ze hun eigen spullen de avond ervoor vast klaar hebben liggen. Minstens zo belangrijk: ze weten wat ze aan kunnen en overvragen zichzelf niet.’

Keuzes maken dus. En zelfkennis. ‘Een goede ouder durft kritisch naar zichzelf te kijken,’ zegt Nihom-Nijstad. ‘Waarom gil ik tegen mijn kind? Omdat hij vervelend doet? Of omdat ik moe ben en per se vanavond uit wil? Wie aan introspectie doet, betrekt zichzelf in het spel. Opvoeden is interactie; het gaat over en weer, het is nooit alleen het kind dat iets goed of fout doet.’

Kalme vastberadenheid kan ook als ouderlijke X factor worden beschouwd, vindt ze. ‘Niet dat je nooit mag twijfelen, maar je moet weten wat je wilt en waarom. Dan voelen kinderen zich veilig en gesteund. Geen dubbele boodschappen afgeven. Daar prikken ze feilloos doorheen. Dat maakt ze onzeker, dan krijg je gedoe en scènes.’

Gun ze hun fouten

Humor: is dat ook een succesfactor?

Nihom-Nijstad: ‘Met een grote glimlach onaangename dingen weg kunnen poetsen is een X factor die niet genoeg benadrukt kan worden.’ De kunst van het negeren mag ook niet vergeten worden. ‘Een heleboel vervelend gedrag gaat vanzelf over. Als je in staat bent om kritiek in te slikken als ze even niet doen wat jij had bedacht, maak je het opvoeden een stuk makkelijker.’ Ze ziet vaak het omgekeerde. ‘”Zit je nou alweer voor de tv?” “Jij kan ook nooit eens iets uit jezelf opruimen!” Ik betrapte mezelf er ook regelmatig op, toen mijn kinderen nog thuis woonden. Dan kom ik weer bij die zelfreflectie. Maak je een opmerking omdat het belangrijk is voor je kind? Of omdat je zelf teleurgesteld bent of niet lekker in je vel zit?’

Fouten maken, tegen grenzen aanlopen en er af en toe overheen gaan: het hoort er allemaal bij. ‘Dat moet je kinderen gunnen, zodat ze zich kunnen ontwikkelen.’

Daarmee heeft ze direct een andere X factor te pakken: erop vertrouwen dat je kind het best gaat redden, ook al lopen dingen soms anders dan je had gewenst. ‘Makkelijk gezegd, maar in de praktijk een van de moeilijkste dingen voor ouders. Vertrouwen in je kind hangt sterk samen met het vertrouwen dat je zelf moeilijke situaties aankunt. Voor ouders die zelf onzeker zijn, is het heel moeilijk om vertrouwen uit te stralen naar hun kinderen.’

Zelfredzaam zijn

Ook René Diekstra, lector Jeugd en Opvoeding aan de Haagse Hogeschool en auteur van de Opvoedingscanon, beschouwt zelfredzaamheid als een cruciale ouderlijke kwaliteit. ‘Daarbij gaat het er niet om dat je alles zelf moet kunnen. Het is ook dat je weet: als ik er niet uitkom, kan ik iemand anders inschakelen. Ouders die dat in praktijk brengen, zijn een fantastisch voorbeeld voor hun kinderen. Dat je tegen je kind kan zeggen: op dat probleem weet ik zelf geen antwoord, maar ik heb een paar mensen gevraagd hoe we dat zouden kunnen aanpakken. Of dat je samen op zoek gaat naar oplossingen, bijvoorbeeld door op internet te kijken.’

Zelfinzicht scoort eveneens hoog op Diekstra’s lijstje ouderlijke X factoren. ‘Te weten wat jouw bijsluiter is en wat die van je kind is – daar draait succesvol opvoeden in belangrijke mate om. Kinderen verschillen van elkaar in temperament, maar ouders ook. Het is belangrijk dat ouders hun eigen gedrag en dat van hun kind bekijken door de bril van het temperament.’ Ouders die dat doen, begrijpen hoe hun eigen temperament het gezinsleven en hun verwachtingen beïnvloedt. Ze weten wanneer het nodig is zich te beheersen. Of wanneer ze juist actiever moeten zijn. En ze kunnen hun kind helpen met het eigen temperament om te gaan. Diekstra: ‘Sommige kinderen zijn bijvoorbeeld langzame starters. Een ouder die actief en snel reageert, heeft de neiging zo’n kind op te jagen. Als je dat kind extra tijd geeft om zich aan te kleden en naar school te gaan, kan dat een slok op een borrel schelen.’

Feedback

Maar wat de uitblinkers echt onderscheidt van doorsnee-ouders, is feedback, zegt Diekstra. En dan bedoelt hij niet dat een ouder zijn kind feedback geeft. Het gaat om de feedback die het kind de ouder geeft. ‘De beste leerkrachten zijn leerkrachten die alle kanalen openzetten naar hun leerlingen, blijkt uit onderzoek. Ze nodigen kinderen uit om helder te maken waar ze staan, wat ze wel en niet aankunnen. Ik denk dat je dat ook op ouders kunt betrekken. Ouders die alert en invoelend zijn, en hun kinderen zoveel veiligheid bieden dat ze kunnen laten weten hoe ze zich voelen, wat ze wel en niet kunnen en wat hen in de war maakt, mogen zich wat mij betreft excellente ouders noemen.’ Dat betekent luisteren, signalen oppikken, vragen stellen, over je kind nadenken.

Niet vooral bezig zijn met wat je zelf wilt overbrengen. Diekstra: ‘Hoe vaak komt het niet voor dat een kind op school wordt gepest en thuis niets vertelt? Of dat ouders dingen verwachten waar hun kind nog lang niet aan toe is? Door een vragende houding kom je erachter wat zich in hun binnenste afspeelt. En je krijgt een beter idee van wat ze met een klein duwtje net aan kunnen.’

Gewoon voordoen

Wat doet de excellente ouder als er iets speelt, wat niet zo lekker gaat? ‘Die ouder staat niet direct klaar met adviezen en oplossingen,’ stelt Diekstra. ‘Die neemt de tijd om te reflecteren: wat is er aan de hand? Hoe kijkt de andere ouder ertegenaan?’ Vervolgens komt hij bij het kind terug. Wat vind je hiervan? Wat had je zelf gedacht? Denk je dat je dat kan? Zal ik het voordoen? Diekstra: ‘Zelf deed ik dat ook regelmatig met mijn kinderen. En nog steeds trouwens. Mijn jongste zoon moest sollicitatiegesprekken voeren en zag daar nogal tegenop. Toen hebben we samen geoefend. Heel goed voor zijn zelfvertrouwen. Soms moet je het bedekt doen; iets vertellen wat je zelf moeilijk vond, waarin je faalde. Dan gaan ze meteen rechtop zitten. Veel ouders vinden het raar om dingen voor te doen. We zijn geneigd om als een soort ANWB voor onze kinderen te fungeren. Dat staat gelijk aan het organiseren van weerstand. Nagaan of je kind ziet zitten wat je aanreikt, of het gewoon voordoen, is veel effectiever. Zo ben je als het ware een betrokken trainer van je kind.’

Je kunt het leren

De grote vraag is of dit allemaal te leren valt. Of is het een kwestie van je hebt het of je hebt het niet? Diekstra: ‘Iedereen kan zingen, maar de een kan het beter dan de ander. De meeste mensen kunnen echter beter zingen als ze zangles hebben gehad. Zo is het ook met ouderschap. Sommige ouders gaat het makkelijker af. Anderen moeten er meer voor doen. Benut je de verbeterruimte? Daar gaat het om. Ouders hoeven echt niet perfect te zijn.’

‘Ouders mogen een rafelrandje hebben,’ zegt Nihom-Nijstad. ‘En ze hoeven heus niet altijd vrolijk en opgewekt te zijn. Als je een pesthumeur hebt, kun je best zeggen dat je iets vervelends hebt meegemaakt en even tijd nodig hebt. Daarmee laat je zien dat teleurstelling en tegenslag ook bij het leven horen. Daar mag voor mij gerust ook een plakker “X factor” op. Het is zo belangrijk dat kinderen verdrietig, boos of jaloers mogen zijn. En dat je ze kan laten ervaren dat die gevoelens weer overgaan en plaats maken voor iets anders.’

De 9 eigenschappen van excellente ouders

1. Organisatietalent

2. Zelfkennis

3. Kalme vastberadenheid

4. Humor

5. Kunnen negeren

6. Vertrouwen hebben

7. Zelfredzaamheid

8. Feedback vragen

9. Reflectievermogen

J/M, september 2011

Ditty Eimers

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken? Dat kan!

Waardeer je mijn journalistieke werk?

Doneer en help de onafhankelijke journalistiek.

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken?

Dat kan! Door een bijdrage help je me om dit soort artikelen te blijven schrijven.

Contact