Trauma-expert Agnes van Minnen

‘Je hersens denken: liever verkracht dan dood’

Nee zeggen tegen ongewenst seksueel gedrag is onverwacht moeilijk. ­Psycholoog Agnes van Minnen legt uit waarom veel slachtoffers zich niet verzetten, en soms zelfs meewerken.

Al 25 jaar lang spreekt psycholoog en trauma-expert Agnes van Minnen wekelijks mensen die seksueel zijn misbruikt. De meesten vertellen zonder aarzeling over het misbruik zelf. Het horten en stoten begint pas als Van Minnen vraagt naar hun eigen reactie. Vaak durven ze daarover pas na vele gesprekken iets los te laten. ‘Ik deed net alsof ik het prettig vond, door te kreunen en te hijgen.’ ‘Ik vond het verschrikkelijk, maar mijn lichaam werd toch opgewonden.’ De schaamte is vaak zo groot, dat veel slachtoffers die pijnlijkste ervaringen verzwijgen, en dat helpt niet bij hun herstel.

Omdat ze in de spreekkamer steeds min of meer dezelfde verhalen hoorde, besloot ze uitgebreid onderzoek te doen naar hoe mensen reageren in bedreigende situaties als seksueel geweld. Het antwoord op de vraag ‘waarom heb ik me niet verzet?’ is tamelijk eenvoudig, ontdekte ze: om te overleven.

In haar eind vorig jaar verschenen boek Verlamd van angst legt ze uit waarom mensen meestal niets doen en verlammen als iemand hen ongewild betast, bij de borsten grijpt of het bed in lokt. En waarom ze vaak zelfs meewerken met de dader.

‘Je instinctieve overlevingsreacties hebben je gered,’ vertelt ze haar patiënten tegenwoordig. ‘Het is je gelukt, je leeft nog! Het is dus niets om je voor te schamen.’

Hoe reageren uw patiënten als u dat zegt?

‘Met grote opluchting. Vaak zeggen ze: “Ik heb voor het eerst het gevoel dat ik normaal ben.” De meesten denken dat ze de enige zijn die zo “raar” heeft gereageerd. Als ze al iets aan vrienden of familie durven te vertellen, krijgen ze reacties als “Ik zou hem keihard tegen zijn ballen hebben getrapt, of direct zijn weggerend.” Dat maakt de schaamte nog groter. Want slachtoffers maken zichzelf daar ook constant verwijten over.

Velen hebben ook het gevoel dat hun lichaam ze in de steek heeft gelaten. Ze wilden wel schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit hun mond. Ze kónden gewoon niet wegrennen, omdat ze verstijfden: een beangstigende ervaring. Je lichaam heeft je juist beschermd, vertel ik ze. Niet tegen de verkrachting of het vastgrijpen van je borsten, maar tegen de dood.’

Overdrijft u niet? Een aanranding of verkrachting kun je toch niet vergelijken met iemand die een pistool op je hoofd zet? Laat staan als het gaat om een beschonken collega die bij een borrel in je decolleté graait.

‘Het gaat om de perceptie in de hersenen: dat het dodelijk zou kúnnen zijn. Seksueel geweld, zelfs het begin daarvan, kan door je hersenen worden waargenomen als doodsbedreiging. Als iemand je ongewenst aanraakt, is die persoon per definitie al heel dichtbij. Hoe dichterbij de dreiging is, hoe meer kans op instinctieve reacties als verlamming. Het emotionele deel van het brein zet dan in op overleven. Cru gezegd: liever verkracht dan dood, denken je hersens. ’

In uw boek beschrijft u ook andere reacties op – seksuele – dreiging, zoals ‘de vrede bewaren’ of ‘verzoeningsgedrag’.

‘Dat zijn subtielere reacties op gevaar, die minder bekend zijn. Toch denk ik dat iedereen ze herkent: bij dreigende familieruzies is er altijd wel een zus of een oom die de boel probeert te sussen, die gaat slijmen met die agressieve broer of die vervelende, dronken tante. Bij seksueel geweld is dat niet anders. Instinctief voel je dat het uit de hand kan lopen. Dan ga je automatisch dingen doen om de agressie bij de ander te verminderen. Bijvoorbeeld door je zo klein mogelijk te maken of te doen wat de dader vraagt. “Als ik me nou maar vast uitkleed, dan wordt hij vast rustiger.” Je doet van alles om de dader gunstig te stemmen. En later denk je: jezusmina, ik ben vrijwillig uit de kleren gegaan. Of: ik heb gekreund, terwijl ik het verschrikkelijk vond.’

‘Hijgen, verleidelijk kijken: die instinctieve reacties beschermen je tegen nog meer agressie’

Meewerken om erger te voorkomen, bedoelt u?

‘Het woord meewerken probeer ik te vermijden. Dan lijkt het alsof je dat vrijwillig doet. Eigenlijk zijn het trucs die je hersenen onbewust uithalen, om te overleven. Dat kan ver gaan. Dat je zegt: kom maar!, gaat klaarliggen en daar verleidelijk bij kijkt. Of hijgt. Als je daar door de bril van overlevingsreacties naar kijkt, zit er ook iets moois in: die instinctieve reacties beschermen je tegen nog meer agressie. Het woord mooi gebruik ik natuurlijk niet tegen mijn patiënten. Dat staat veel te ver af van hoe ze het zelf hebben beleefd.’

Valt seksuele opwinding bij misbruik – misschien een nog groter taboe dan meewerken – ook in dat licht te plaatsen?

‘Dat is ook een natuurlijke reactie van het lichaam, om je te beschermen. Als je vagina vochtig wordt, loop je minder schade op bij een ruwe penetratie. De seksuele doorbloeding van de vagina komt automatisch op gang. Uit recent onderzoek blijkt dat dat ook gebeurt wanneer vrouwen naar porno kijken terwijl ze er eigenlijk geen klap aan vinden.’

Een andere vaak voorkomende reactie die u beschrijft, vind ik moeilijker te begrijpen: verzoening met de dader, na het misbruik.

‘Na het misbruik is de dader vaak nog in de buurt. Je hersenen ervaren de situatie dus nog steeds als gevaarlijk. Daardoor blijven instinctieve overlevingsreacties actief. Je moet zorgen dat de relatie met de dader goed blijft. Daar komt dat verzoeningsgedrag vandaan: vriendelijk en lief blijven! Of soms zelfs de dader omhelzen. Daar komt bij dat veel daders, zeker als ze al langer in je leven zijn, ook aardige dingen doen. De dader is bijvoorbeeld een huisvriend, die het voor je opneemt als je moeder vit dat je je huiswerk weer niet hebt gemaakt. Hij vertelt hoe mooi je bent, koopt cadeaus voor je.

Uit onderzoek weten we dat er meestal een sterke band ontstaat wanneer iemand die je iets akeligs heeft aangedaan, daarna iets positiefs doet. Stel dat de dader je heeft vastgebonden en ziet dat het pijn doet: “Schatje, speciaal voor jou maak ik de touwen wat losser.” Dat geeft een band. Datzelfde effect treedt op bij ontgroeningen van studenten.

Het is ook een misvatting dat daders hun slachtoffers altijd bruut verkrachten of aanranden. Ze kussen je soms heel lief, zeggen dat je aantrekkelijk bent. Aan dat soort pseudo-intiem gedrag denken we niet zo snel als het over seksueel misbruik gaat. Maar dat komt wel heel vaak voor.’

Vooral het ‘meewerken’ roept in het MeToo-debat veel vragen op. Hoe moet de ander in hemelsnaam weten dat je eigenlijk toch niet wilt?

‘Het debat wordt vertroebeld doordat veel mensen nog steeds denken dat je zelf kunt kiezen hoe je reageert als je in zo’n situatie terechtkomt. De rea­liteit is dat we zonder nadenken, reflexmatig, reageren op gevaar. In milliseconden wegen onze hersenen alle opties af. De eerste overlevings­reactie is vluchten: daarmee voorkom je dat je wordt aangevallen. De laatste is verlammen. Die komt als alle andere opties niet mogelijk zijn. Daartussenin zitten andere reacties: de vrede bewaren, of verzoenen. Persoonlijke verschillen zijn er nauwelijks, tenzij je vooraf uitvoerig bent voorbereid om tegen die primitieve reflexen in te gaan en te blijven vechten in bedreigende situaties. Zoals militairen – maar zelfs zij kunnen compleet verlammen als ze eenmaal op het slagveld staan, ondanks jarenlange trainingen.’

Toch wordt verzet nog steeds gezien als de moedigste reactie.

‘Ja, maar veel vrouwen die zich hebben verzet tegen verkrachting raken gewond, blijkt uit onderzoek. Dus verzet is lang niet altijd verstandig. De laatste jaren worden winkelbediendes getraind door de politie, wat ze het beste kunnen doen bij een overval. De politie raadt aan om mee te werken. Aan die mensen zal nooit iemand ooit vragen: “O, dus jij wilde je geld afgeven? En heb je wel gezegd dat je dat niet wilde?” Bij seksueel geweld is dat nog steeds schering en inslag. Daar kan ik vreselijk boos om worden.’

In uw boek vraagt u ook aandacht voor seksueel geweld dat door vrouwen wordt gepleegd, tegen mannen.

‘Dat is misschien wel het grootste taboe. Mannelijke daders zijn nog steeds in de meerderheid, maar seksueel misbruik van mannen boven de 16 wordt meestal gepleegd door een vrouw, blijkt uit recent onderzoek. Ik denk dat de schaamte bij mannelijke slachtoffers nog groter is, daarom horen we daar nog zo weinig over. Het is goed om te bedenken dat het bij seksuele intimidatie en misbruik vaak niet over fysieke overmacht gaat. Het gaat om de gevoelde macht die mensen over je hebben. Vrouwen in een hogere, machtiger positie kunnen net zo ­intimiderend zijn als mannen. En ze gebruiken dezelfde subtiele, manipulerende methodes om ondergeschikten te dwingen tot seks.’

U hoort dagelijks verhalen over seksueel misbruik. U bent ook moeder van twee pubers. Gebruikt u uw kennis om hen daartegen te wapenen?

‘Ik probeer niet tegen ze te zeggen: wees voorzichtig, doe niets tegen je zin! Dat is te vaag. Mijn dochter had pas een afspraak met een jongen die ze nauwelijks kende. Toen heb ik met haar een paar scenario’s doorgesproken. “Stel nou dat hij iets doet wat jij niet wilt, wat kun je dan het beste doen?” Ik denk dat het helpt als je kinderen van tevoren laat nadenken over wat ze in concrete situaties zouden kunnen doen. Als ze van tevoren weten hoe een onschuldig afspraakje soms heel sluipend kan leiden tot dingen ze misschien niet willen, voelen ze zich minder overvallen. Dat helpt ze om bij elke nadere toenadering te bedenken: wil ik dit eigenlijk wel? En zo nee: wat kan ik doen of zeggen om dat duidelijk te maken?

Verder heb ik mijn kinderen verteld dat ze beter geen seks kunnen hebben als ze veel hebben gedronken. Als er alcohol in het spel is, kunnen beide partijen niet meer inschatten wat de ander wel of niet wil. Tegelijkertijd weet ik ook dat je als ouder nooit kunt voorkomen dat je kind zoiets overkomt. Het gebeurt overal, in elke rang of stand.’

En als ouders zoiets meemaken, welke adviezen geeft u dan?

‘Ik leg ze uit dat ze moeten proberen om niet te emotioneel te reageren: spui je eigen boosheid en pijn bij iemand anders, niet bij je kind. Als je gaat huilen, gaat je zoon of dochter proberen om je te sparen. Laat ze zelf bepalen wat ze willen vertellen.

Vertel dat je ervoor ze bent als ze iets kwijt willen. Dat je het heel naar vindt wat ze hebben meegemaakt. En dat het niet erg is als ze het liever aan iemand anders willen vertellen. Richt je op wat je kind nodig heeft. Dat is niet makkelijk.

Nog moeilijker is het om de schuld weg te halen bij je kind. Terwijl dat volgens mij het allerbelangrijkste is wat je als ouder voor je kind kunt doen. “Het is niet jouw schuld dat het zo is gelopen. Jij hebt het goed gedaan.”’

 

AGNES VAN MINNEN is klinisch psycholoog en expert op het gebied van PTTS, trauma en angst. Ze behandelde al honderden slachtoffers van seksueel misbruik. Haar werk in een praktijk voor de behandeling van angststoornissen combineert ze met wetenschappelijk onderzoek. Aan de Radboud Universiteit Nijmegen is ze hoogleraar angstregulatie en behandeling van angststoornissen. Eind 2017 verscheen Van Minnens boek Verlamd van angst. Herstellen na seksueel misbruik, Boom, € 22,95

 

Ditty Eimers

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken? Dat kan!

Waardeer je mijn journalistieke werk?

Doneer en help de onafhankelijke journalistiek.

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken?

Dat kan! Door een bijdrage help je me om dit soort artikelen te blijven schrijven.

Contact