Word ik moslim?

In bed met de islam

Waarom bekeert een vlotte, geëmancipeerde vrouw zich tot de islam? Drie vrouwen met een islamitische partner over de vraag: word ik moslim ja of nee?

Vroeger ging Meryam Aboulwafa( 46) naar de disco. Toen heette ze nog Maria. Tegenwoordig draagt ze een hoofddoek.Uitgaan doet ze allang niet meer.

Als 21-jarige kwam ze voor het eerst in contact met de islam, toen ze haar Marokkaanse man ontmoette. Religie speelde altijd al een rol in haar leven, vertelt ze. “Ik ben katholiek opgevoed, maar in de kerk vond ik weinig aansluiting. Het hele instituut van paus en bisschoppen, Jezus die gezien werd als zoon van god: daar kon ik me weinig bij voorstellen. Ik vond de islam veel logischer.”

Tijdens de ramadan besloot ze met haar man mee te vasten. “Ik wilde kijken of ik het vol kon houden. Toen kreeg ik zo’n bijzonder gevoel. Vanaf dat moment voel ik me moslim.”

De stap heeft haar leven drastisch veranderd, maar dat ging niet van de ene op de andere dag. “In het begin gingen we nog steeds uit. Geen varkensvlees eten en vasten tijdens de ramadan, dat was het wel zo’n beetje.” In de loop van de jaren veranderde dat. “Mijn man en ik gingen meer nadenken over wat het betekent om moslim te zijn. Ik raakte gecharmeerd van de regels. In de katholieke kerk zijn ook regels, maar die zijn vrijblijvend. In de islam stelt het echt wat voor. Het is een complete manier van leven. Maar er is geen dwang. Dat vind ik heel belangrijk. Niemand kan je een regel opleggen, ook je man niet.”

Alcohol laten staan, niet meer naar de bioscoop en lichamelijk contact met andere mannen vermijden: daar had Meryam geen moeite mee. “ Ik was al niet zo’n feestbeest en mijn interesses zijn geleidelijk veranderd.” De beslissing om een hoofddoek te dragen vond ze lastiger. “Ik werkte bij een groot bedrijf. Ik had geen zin om me steeds te moeten verantwoorden. Toch begon het steeds meer te kriebelen. Toen we voor een tijdje naar Marokko verhuisden heb ik de stap gezet. Terug in Nederland heb ik hem niet meer afgedaan.” Af en toe wordt ze nageroepen: ‘rot op naar je eigen land’. Meryam: “Heel vreemd dat mensen niet verder kunnen kijken dan zo’n lapje stof.”

Meryam werkt in een asielzoekerscentrum, volgt een HBO opleiding en runt samen met haar man een winkel in een klein dorpje in Zeeland. “Sinds ik die hoofddoek draag doe ik bij vergaderingen altijd mijn mond open. Ik wil laten zien dat onder een hoofddoek geen dom hoofd hoeft te zitten.”

De sfeer is verhard na 11 september, maar in het dorp merkt ze daar weinig van. “Ik zoek altijd naar compromissen om mee te doen. Onze zoons zitten op scouting. Als ze op kamp gaan zorgen wij voor halal vlees voor het hele kamp. Mensen waarderen het als je naar oplossingen zoekt, in plaats van alles te verbieden.”

Acht jaar geleden besloot ze ook haar naam te veranderen, het sluitstuk in het bekeringsproces. “Dat was ingrijpender dan ik had gedacht. Alsof ik mijn identiteit een tijdje kwijt was.”

Is haar leven niet enorm beperkt sinds haar bekering? “Nee”, zegt ze uit de grond van haar hart. “Als moslim in een niet-moslim omgeving moet je voortdurend zoeken: waar ligt mijn grens? Ga ik toch naar een verjaardagsfeestje als iemand me heel dierbaar is? Kan ik mijn dochter verbieden om op school kerstfeest te vieren als zo’n verbod haar buitensluit en ze daar heel verdrietig van wordt? Dat zijn moeilijke beslissingen, maar ik leef daardoor veel bewuster.”

Vrome bekeerlingen

Elk jaar bekeren zich naar schatting ruim honderd Nederlanders tot de islam. De meerderheid is vrouw. De meesten hebben een islamitische partner. Velen noemen als reden de eenvoud van de leer, en de richtlijnen voor dagelijkse zaken die veel houvast bieden. “Dat heeft weinig met de islam te maken”, vindt islamologe Nathal Dessing. “Er zijn natuurlijk vaste regels, maar die zijn er in andere godsdiensten ook. Het is vooral een kwestie van interpretatie. Mensen die met de islam zijn opgegroeid nemen de regels over het algemeen wat minder nauw. Die denken bijvoorbeeld: vijf keer per dag bidden, dat komt later nog wel eens. Bekeerlingen gaan serieuzer met hun geloof om, dat zie je net zo goed bij bekeerde christenen. Die zijn vaak roomser dan de paus. Ook Nederlandse moslima’s kunnen vrij ver gaan in het naleven van de voorschriften. Sommige mannen zijn daar blij om. Anderen schrikken er van. Ik heb wel eens een man horen zeggen dat hij zijn vrouw veel te fanatiek vond.”

Dat vrouwen zich vooral bekeren omdat hun man dat zo graag wil, klopt volgens Dessing niet. “Het is eerder andersom: vrouwen die zich aangetrokken voelen tot de islam, zoeken een moslim als partner. Of het gaat hand in hand. In de islam is het toegestaan dat een moslim trouwt met een niet-moslim vrouw. Al zijn er natuurlijk ook mannen die druk op hun vrouw uitoefenen.”

Geen burgertrut

Communicatiemedewerkster Aafke (30) dacht dat haar Westafrikaanse echtgenoot een gat in de lucht zou springen toen ze hem vorige maand vertelde dat ze bekeerd was. “Hij onderwierp me aan een kruisverhoor. Hij wilde zeker zijn dat ik het niet om hem deed.” Waarom wordt een vlotte, geëmancipeerde vrouw moslim? “Ik wilde mijn leven delen met een moslim. De islam is een manier van leven, ook als ik christen zou blijven zou dat invloed op me hebben. Daarom heb ik me er in verdiept. Ik ontdekte dat de islam een pure, onbedorven religie is. De koran is nooit door mensen veranderd, zoals de bijbel. Het christendom is misvormd door de kerk. In de islam staat er niemand tussen jou en Allah.”

Aafke is streng christelijk opgevoed. Toen ze ging studeren, keerde ze de kerk de rug toe. “Ik wilde geen burgertrutje zijn.” Later probeerde ze het opnieuw. “De kerk zat vol met grijze hoofden. Daar voelde ik me niet bij thuis.”

Ze aarzelde lang, maar tijdens een studiedag ‘moslim worden’ van de Stichting Lawine wist ze het ineens zeker. “In de zaal zaten hoogopgeleide jonge vrouwen zoals ik. Allemaal serieus bezig met de islam.”

De islamitische overtuiging dat alles is voorbestemd, vindt Aafke ‘bevrijdend”: “Ik ben een tijdje werkloos geweest. Bij iedere afwijzing was ik teleurgesteld. Nu denk ik: ik doe mijn best, maar het ligt in Allah’s handen. Als ik een baan niet krijg, was hij niet voor mij bestemd. Het voelt alsof er een last van mijn schouders is gevallen.”

Of haar leven ingrijpend zal veranderen weet ze nog niet. “Een vriendin is meteen tot het uiterste gegaan. Direct na haar bekering deed ze een hoofddoek om. Ze heeft haar naam veranderd en bidt vijf keer per dag. Zo wil ik het niet. Ik blijf Aafke en ik wil zelf uitzoeken wat bij me past. In sommige boeken lees ik dingen waar mijn nekharen van overeind gaan staan. Dat je als vrouw niet zou mogen lachen in het bijzijn van anderen. Of dat je je wenkbrauwen niet mag epileren. Ik haal er uit wat voor mij belangrijk is. De rest leg ik nu nog naast me neer.”

Binnenkort begint ze met een keer per dag bidden. Ze ziet zichzelf nog niet met een hoofddoek lopen. “Dat past niet bij me. Voorlopig blijf ik ook mijn wijntje drinken.”

Aafkes ouders weten nog van niets. Vriendinnen die ze heeft verteld over haar bekering, reageren positief. “Ze zijn blij voor me omdat ze zien dat ik gelukkig ben.”

De kritiek die de islam te verduren krijgt, verklaart ze uit onwetenheid. “Zelf had ik ook allerlei negatieve associaties. Ik dacht bijvoorbeeld dat de islam steniging van overspelige vrouwen toestond. Nu weet ik dat het een onjuiste uitleg van de koran is. Er staat dat steniging alleen mag als er vier getuigen bij het overspel aanwezig waren. Dat kan natuurlijk nooit. Zo’n passage geeft in feite aan dat steniging juist niet mag.”

Vrouwonvriendelijk

Twaalf jaar geleden trouwde Helga Smit (38), werkzaam bij een welzijnsinstelling, met een Senegalese moslim. Inmiddels zijn ze anderhalf jaar uit elkaar, maar Helga voelt zich nog steeds aangetrokken tot de islam. “Mijn man was illegaal, zijn bestaan was in het begin heel onzeker. Hij had zoveel steun aan zijn geloof, daar kan ik nog steeds jaloers op zijn.” Zelf is ze Nederlands Hervormd opgevoed. “Ik begreep zijn religieuze gevoel, dat je je sociaal opstelt, respect toont voor ouderen en dat een mooie auto niet het hoogste goed is.”

Toch aarzelt ze om de stap te zetten. “Sommige mensen denken dat vrouwonvriendelijkheid me tegenhoudt. Maar daarin verschilt de islam niet wezenlijk van het christendom. Er zijn verschillende interpretaties, veel moslims zijn heel ruimdenkend. Dat gold ook voor mijn man. Voor hem zijn man en vrouw gelijkwaardig. Het idee dat vrouwen thuis zouden moeten blijven vond hij belachelijk.”

Helga heeft wel moeite met de regels. “Ik wil niet vijf keer per dag bidden omdat dat nu eenmaal zo hoort. Moslims zeggen dat je er zelf voor kiest aan welke regels je je wilt houden. Dat is maar ten dele waar. Wie geen goede moslim is komt in de hel, dat geloof was bij mijn man heel sterk. Waar blijf je dan met je vrije keuzes?”

Ook het idee dat de islam de enige ware godsdienst zou zijn staat haar tegen. “In de woonkamer hing een portret van mijn oma naast dat van zijn vader. Dat kon niet. Een moslim mocht niet naast een niet-moslim hangen. En toen mijn beste vriendin trouwde en ik getuige was, weigerde hij aanvankelijk een voet in de kerk te zetten. Dat soort dingen maakten me razend. Ik heb zijn geloof altijd gerespecteerd. Maar andersom lag dat heel moeilijk. Waarom verdiep jij je niet eens in mijn achtergrond, dacht ik vaak. Dat de ene godsdienst beter is dan de andere, kan er bij mij niet in.”

Na zeven jaar huwelijk ontdekte Helga dat haar man in Senegal een vrouw en twee bijna volwassen kinderen had. Een derde was op komst. “Als achttienjarige was hij uitgehuwelijkt. Zijn familie had hij nooit over mij verteld. Ik was mijn vertrouwen in hem kwijt. Maar hij wist me ervan te overtuigen dat zijn relatie met mij voor hem voorop stond. Ik was bereid het te accepteren. Daarna ging het geloof een steeds grotere rol spelen. Ik besefte dat zijn familie me pas zou erkennen als ik me tot de islam bekeerde. Dat druiste in tegen alles wat ik ben. Als ik moslim word, ben ik dan wel goed genoeg? Die gedachte kon ik niet verdragen.”

Haar man woont inmiddels elders, maar toch blijft Helga twijfelen. “We houden nog steeds van elkaar. Soms denk ik: Helga, doe niet zo westers, zet je individualisme opzij. Of we, als ik moslim werd, weer bij elkaar zouden komen? Dat weet ik niet, daar zijn we nog niet aan toe. Maar los daarvan: de islam blijft trekken. Religie houdt me bezig, en toch kan ik er niet toe komen om me bij een christelijke gemeenschap aan te sluiten. Eigenlijk denk ik dat het diepe religieuze gevoel, de overgave waar ik naar op zoek ben, alleen in de islam te vinden is.”

De naam van Aafke is op haar verzoek gefingeerd

Ditty Eimers

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken? Dat kan!

Waardeer je mijn journalistieke werk?

Doneer en help de onafhankelijke journalistiek.

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken?

Dat kan! Door een bijdrage help je me om dit soort artikelen te blijven schrijven.

Contact