Stel mensen die de Afrikaanse economie draaiend houden in staat zich te verzekeren tegen ziekte. Om dit plan te realiseren gaat Nederland in zee met commerciële zorgverzekeraars in Afrika.
Een Nigeriaanse slagersvrouw die per ongeluk een paar vingers afhakt moet acht uur wachten op hulp in een armoedig staatsziekenhuis. Terwijl in de privékliniek even verderop dokters duimen draaien. Een aids-patient krijgt gratis aids-medicijnen, maar blijft verstoken van medische hulp als hij zijn been breekt. Het zijn maar enkele van de vele ongerijmdheden van de Afrikaanse gezondheidszorg. Dat moet anders, vond de Amsterdamse aids-hoogleraar Joep de Lange drie jaar geleden. Samen met kopstukken uit het Nederlandse bedrijfsleven staat hij aan de basis van het Health Insurance Fund (HIF). De initiatiefnemers zijn ervan overtuigd dat goede gezondheidszorg in Afrika alleen met een ziektekostenverzekering tot stand kan komen. Door eendrachtige samenwerking van overheid en bedrijfsleven moet in vier landen zo’n zorgverzekering van de grond komen, staat in het Schoklandakkoord.
Scheefgroei
“In Afrika is het idee dat iedereen – rijk, arm, ziek en gezond – zorgpremie betaalt nieuw”, vertelt Onno Schellekens. Schellekens is directeur van PharmAccess, de organisatie die de zorgverzekering in Afrika introduceert. “Een zorgverzekering is nu alleen toegankelijk voor de allerrijksten”, zegt Onno Schellekens. “De rest van de bevolking is de klos bij ziekte. Wie ziek is, betaalt een flinke eigen bijdrage voor medische zorg, ook in overheidsklinieken. Een asociaal systeem.”
In Nigeria, waar het eerste project negen maanden geleden startte, wordt zestig procent van de kosten voor publieke gezondheidszorg door de zieken zelf opgehoest. Schellekens: “Artsen en verpleegkundigen moeten afwachten of ze voldoende inkomsten bij elkaar kunnen sprokkelen. Zo komt er nooit geld vrij voor investeringen in ziekenhuizen. En de bedden in privéklinieken staan leeg, omdat alleen rijken de behandeling kunnen betalen.”
Om deze scheefgroei tegen te gaan, gaat PharmAccess in zee met zorgverzekeraars. In Nigeria is dat de plaatselijke zorgverzekeraar Hygeia. Schellekens: “Anders dan publieke klinieken is Hygeia gewend aan kwaliteitscontroles. Ze hebben bewezen een administratie bij te kunnen houden.” Hygeia biedt boeren in de Nigeriaanse deelstaat Kwara en marktvrouwen in Lagos een ziektekostenverzekering aan. In totaal gaat het om 115.000 mensen. De bedoeling is de komende vijf jaar honderdduizenden mensen te verzekeren. Hygeia heeft een netwerk van privéklinieken en enkele overheidsklinieken, waarmee ze contracten afsluit. Schellekens: “Die klinieken krijgen alleen betaald voor de zorg die ze daadwerkelijk leveren aan verzekerden. Dat zijn ze niet gewend in Nigeria.” Overheidsklinieken krijgen een vast bedrag, naar de vraag naar zorg wordt nauwelijks gekeken. PharmAccess meet iedere drie maanden de kwaliteit van de geboden zorg. Scoort een kliniek te laag, dan krijgen ze minder vergoed.
Tanzania is het tweede land waar de zorgverzekering dit jaar waarschijnlijk wordt geïntroduceerd. Iedere verzekerde betaalt een eigen bijdrage. Op dit moment is dat tien procent van de werkelijke kosten, dat is zo’n vier euro per jaar. Het HIF subsidieert de rest. Op termijn moet de subsidie terug naar 70 procent of minder. “We willen mensen eerst laten wennen aan het principe van verzekeren”, zegt Schellekens. Inmiddels hebben dertigduizend Nigerianen een verzekering afgesloten. De boeren in Kwara zijn enthousiast, maar bij de marktvrouwen in Lagos gaat het moeizamer. “De leiders in Cara staan achter ons idee, dat scheelt. De marktvrouwen zijn argwanend, omdat ze zich officieel moeten registreren.”
Cultuuromslag
De Nederlandse overheid is de belangrijkste financier van het verzekeringsfonds. Nederland heeft 100 miljoen euro uitgetrokken om gedurende zes jaar in totaal 230.000 Afrikanen te helpen hun zorgpremie te betalen. Daarmee breekt de overheid met het idee dat ontwikkelingsgeld voor gezondheidszorg via publieke instanties moet lopen. “Een cultuuromslag. We hebben veel discussie gehad”, vertelt Aaltje de Roos van het ministerie van Buitenlandse Zaken. “Op papier is de publieke aanpak heel goed, maar de praktijk is soms anders. Overheidsklinieken worden niet afgerekend op resultaten en leveren niet altijd de juiste kwaliteit zorg.” Het ministerie blijft zeker ook geld steken in publieke zorg, “We denken dat dit een nieuwe, veelbelovende manier is om te zorgen dat meer zieken worden geholpen. “Uit onderzoek blijkt dat Afrikanen – ook minder vermogende – best voor zorg willen betalen, zegt De Roos. “Als ze maar zeker weten dat ze goede zorg krijgen.” Dat laatste is een cruciaal punt. Daarom investeren bedrijven als Aegon, Schema, Celtel en SNS in kwaliteitsverbetering en uitbreiding van de klinieken. Shell, Heineken en Unilever steunen het project door hun lokale werknemers onder te brengen in de verzekering.
De Universiteit van Amsterdam volgt de medische en sociaal-economische effecten van het programma. Toch is niet iedereen even enthousiast over het plan. “Miljoenen schenken aan commerciële verzekeraars. Kan dat wel goed gaan?” vraagt Ellen Verheul van gezondheidsorganisatie Wemos zich af. “Wij betwijfelen of ze efficiënter werken dan de overheid.” Ook andere ontwikkelingsorganisaties zijn kritisch. “Wij geloven meer in kleinschalige verzekeringen, die de verzekerden zelf beheren”, zegt Paula Mommers van Cordaid. “Kan deze zorgverzekering op termijn ook zonder ontwikkelingsgeld draaien?” Esmé Berkhout van Oxfam Novib maakt zich zorgen of het project de tweedeling in de zorg juist niet verder aanwakkert. “Welke zorg blijft over voor de allerarmsten die geen premie kunnen betalen?”
Ziekenfonds
“Die tweedeling in de zorg is er al in Afrika”, zegt Schellekens. “Je moet keuzes maken, hoe vervelend dat ook is. Het is absoluut noodzakelijk dat mensen die het kunnen betalen, bijdragen aan een verzekeringspot. Zo bouw je een systeem op, waar ook minder draagkrachtigen gebruik van kunnen maken. Vergelijk het met ons oude gezondheidssysteem, waarbij de huisarts zowel particulier verzekerden als ziekenfondspatiënten hielp. Steeds meer Afrikaanse politici zijn er ook van overtuigd dat de staat niet alles kan.” En als dit project slaagt, profiteren ook de allerarmsten, verwacht Schellekens. “Mensen met een zorgverzekering kunnen straks naar een privékliniek. Daardoor neemt de druk op overbelaste overheidsklinieken af.” Toch blijft het een risicovolle onderneming. Schellekens: “Of grote groepen Afrikanen inderdaad vooruit willen betalen voor de dokter, moeten we de komende zes jaar bewijzen. Dat staat of valt met de zorg die we kunnen leveren.”
Zal de verzekering ooit zonder buitenlandse hulp kunnen draaien? Daarover wil Schellekens geen uitspraken doen. “We zijn tevreden met een gestage uitbreiding van verzekerden en donoren.” De belangstelling van overheden en particuliere geldschieters is groot , zegt hij. De Wereldbank heeft 7 miljoen dollar toegezegd en het aidsfonds van Bush is geïnteresseerd. De gouverneur van Kwara wil het programma binnen vijf jaar overnemen en uitbreiden. “Dit is een begin”, zegt Schellekens. “In Nederland hebben we er decennia over gedaan om een goede zorgverzekering van de grond te krijgen.”