Op Rotterdam na, heeft Utrecht de meeste smerige straten van Nederland. Hoe is het om in zo’n stinkstraat te wonen? ‘Als je even de stad uit bent geweest merk je het direct: hier klopt iets niet.’

Herbert Boland wordt iedere ochtend wakker met een neus vol zwart snot. Als hij zijn huis verlaat ademt hij een muffe roetlucht in, veroorzaakt door een eindeloze stroom optrekkende auto’s, vrachtwagens en stadbussen. Boland woont aan de Daalsedijk, op steenworp afstand van het meest vervuilde stukje Utrecht. In het gebied rond het Westplein, Weerdsingel, Daalsetunnel en Oudenoord worden de Europese normen voor stikstofdioxide en fijnstof al jarenlang fors overschreden. Afgelopen maart opende de gemeente er ’s werelds eerste ‘zuurstofoplaadpunt.’ Een neppaal, bleek al snel: publiciteitsstuntje van de gemeente. Bedoeld om aandacht te trekken voor de vieze lucht in de binnenstad. Boland kon het niet waarderen. ‘Zouden jullie alsjeblieft niet voortdurend willen benadrukken dat dit kruispunt het meest vervuilde punt van Utrecht is? Echt opwekkend is het niet voor alle mensen die er omheen wonen,’ schreef hij in een brief aan de gemeente. ‘Vooral als je bedenkt dat het voorlopig toch niet beter wordt. Okay, de lucht is maar zo zo, maar we wonen hier niet op een mesthoop of zo!’

Niet teveel stilstaan bij de vieze lucht die je inademt. Zo denken meer Utrechters in het smerigste stukje Utrecht erover, blijkt tijdens een rondgang op een zonnige donderdagmiddag. ‘Bij mijn ouders in Wageningen ruikt het een stuk frisser’, zegt een moeder die met twee kleine kinderen over de Weerdsingel wandelt. ‘Terug in de stad, merk ik direct: hier klopt iets niet. Een dag later valt het me al niet meer op.’ Maakt ze zich geen zorgen over de troep die haar kinderen dagelijks binnenkrijgen? ‘Vieze lucht moet je op de koop toe nemen als je in de stad wilt wonen.’

Op een terras aan de Amsterdamsestraatweg zitten twee mannen in hemdsmouwen achter hun pilsje. ‘Ik zit hier elke dag, al dertig jaar lang’ zegt de een, terwijl de ene na de andere vrachtwagen langsdendert. ‘Mot ik me nou ineens zorgen maken over de lucht?’ Hij neemt nog een slok van zijn pilsje. ‘Weet je wat ze moeten doen?’, zegt zijn maat. ‘Stoplichten weghalen en stadsbussen verbieden. Dat ruimt lekker op.’ ‘Doek de fietspaden dan ook direct op’ , vindt de kroegbaas. ‘Kan ik hier eindelijk een fatsoenlijk terras maken.’

Ventileren

Even verderop, aan de Oudenoord, zeemt een oudere vrouw de ramen van haar portiekwoning. Iedere dag kleeft er een vers laagje grauw stof aan de kozijnen. ‘Je kunt blijven zemen.’ Aan verhuizen moet ze niet denken. ‘Ik hou van drukte en gezelligheid. Gelukkig heb ik niet zo’n scherpe neus.’ Haar buurvrouw reageert minder opgeruimd. ‘Ik heb astma. Als het warm is, blijft de vieze lucht hangen. Dan kan ik niet naar buiten. Ik hou mijn ramen tegenwoordig zoveel mogelijk dicht.’

Dat heeft weinig zin, zegt onderzoeker Gerard Hoek van het IRAS, een instituut van de Universiteit Utrecht dat de gezondheidsgevolgen van milieuvervuiling onderzoekt. ‘Zeventig procent van het fijnstof komt via kieren en gaten je huis binnen. Je kunt beter ventileren dan vieze lucht buiten proberen te houden.’ Hoek kent de gevaren van fijnstof, stikstofdioxide en andere viezigheid die in Utrecht rondzweeft. Het kinderdagverblijf voor zijn dochter koos hij met zorg uit: niet het dichtstbijzijnde dagverblijf op de drukke Kardinaal de Jongweg, maar een crèche verderop, in een autoluwe straat. ‘Kinderen zijn extra kwetsbaar. Hun longfunctie neemt af naarmate er meer vrachtwagens en dieselbussen langs school of dagverblijf rijden.’ Maar ook volwassen Utrechters die langs drukke straten en vlakbij snelwegen wonen , hebben alle reden om zich zorgen te maken. ‘De sterfte op de Oudenoord en andere straten met druk verkeer is zo’n acht procent hoger dan in een rustige straat, rekent Hoek voor. Wie in zo’n stinkstraat woont, loopt meer kans op aandoeningen aan luchtwegen of hart- en vaatziekten. ‘En vergeet het Amsterdam-Rijnkanaal niet. De uitstoot van het scheepverkeer daar is vergelijkbaar met die op een snelweg.’

Lachertje

Utrecht heeft een ernstig probleem met zijn luchtkwaliteit, zegt Hoek. ‘De afgelopen vijf jaar is de Utrechtse luchtkwaliteit niet verbeterd.’ Het verkeer is de grote boosdoener. De stad is ingeklemd door snelwegen en verkeersknooppunten. En dan hebben we ook nog een binnenstad die niet is berekend op auto’s. Hoek: ‘Hoe meer stilstaand en optrekkend verkeer, hoe meer vervuiling.’ Het autoverkeer via groene golven beter door laten stromen kan de concentratie fijnstof met tien procent verminderen. Daar wordt op het stadhuis al tijden op gestudeerd. Totnogtoe zonder merkbaar resultaat. Wat vindt hij van de schermen die Rijkswaterstaat langs de snelwegen rond Utrecht plaatst? ‘Een lachertje. Op tien meter afstand heb je iets minder uitstoot, maar op honderd meter is het effect nihil.’ Recente maatregelen als het weren van de vieste vrachtauto’s uit de stad helpen wel een beetje. ‘Maar ze zijn onvoldoende’, zegt Hoek. ‘Het autoverkeer moet verder worden teruggedrongen.’ Daar ziet het voorlopig niet naar uit: in het stationsgebied zijn zesduizend extra parkeerplaatsen gepland. Verder rijdt een groot deel van de Utrechtse stadbussen nog steeds rond met vieze motoren. Hoek: ‘Ook oude auto’s zouden, net als in Amsterdam, geweerd kunnen worden. En neem de bestelbusjes direct mee. Die rijden allemaal op diesel: beruchte vervuilers.’ Bomen planten: helpt dat ook? ‘Bomen zorgen eerder voor meer vervuiling, omdat fijnstof daardoor langer blijft hangen.’

Op de hoek van de Weerdsingel en de Oudenoord staan een stuk of twintig fietsers en twee pizzakoeriers te wachten tot het licht eindelijk op groen springt. ‘Gek word ik ervan’, zegt een man op een sportfiets. Hij fietst dagelijks naar zijn werk. ‘Ik zou het in een kwartier kunnen fietsen. Maar ik ben vijftien minuten extra kwijt aan het wachten voor alle stoplichten. Geen pretje.’ Hij wijst op de ronkende brommer naast hem. ‘Zeker niet met zo’n smeerpijp naast je. Fietsen is gezond, zeggen ze. Soms heb ik het gevoel dat ik vergast word.’

‘In de auto is de lucht ongezonder dan op de fiets, zegt Hoek. ‘Maar omdat een fietser meer inspanning levert en daardoor meer lucht inademt, krijgt die vaak meer viezigheid binnen. Toch is de gezondheidswinst van fietsen groter dan de schade die je oploopt door fijnstof en ultrafijnstof.’

Ultrafijnstof is nog schadelijker dan fijnstof: het bestaat uit nog kleinere deeltjes die diep in longen en bloedbaan door kunnen dringen. Daar kunnen ze ontstekingsreacties veroorzaken. Brommers en scooters met tweetaktmotoren zijn ‘ultrafijnstofkanonnen’, blijkt uit recent onderzoek van de Fietsersbond. Ze stoten per seconde meer ultrafijnstof uit dan een vrachtwagen. Moeten Utrechtse fietsers aan de mondkapjes? ‘Die houden ultrafijnstof niet tegen’, zegt Hoek. Vervuilende brommers verbieden dan, zoals Groen Links Utrecht onlangs voorstelde? ‘De totale luchtkwaliteit wordt daar nauwelijks beter van. Brommers zorgen slechts voor een half procent van de totale uitstoot. Als fietser kun je beter bij ze uit de buurt blijven, dat wel.’ Mijd drukke wegen en fiets zoveel mogelijk langs vrijliggende fietspaden, raadt hij fietsers aan. ‘En gebruik je neus. Als een bus, auto of brommer stinkt, kun je er donder op zeggen dat ie veel fijnstof en ultrafijnstof uitstoot.


VREDENBURG NOG VIEZER?

Afgelopen maart hing er een maand lang een glazen buisje aan de gevel van fotozaak Verhoef op het Vredenburg en op zes andere smerige plekken in Utrecht. Opgehangen door actievoerder Kees van Oosten, die verwikkeld is in juridische procedures tegen de gemeente. Hij verzet zich tegen de bouwplannen rond Hoog Catharijne, die volgens hem in strijd zijn met wetgeving over schone lucht. Nu de uitslag van het laboratorium binnen is, weet Van Oosten het zeker: de smerigste lucht van Utrecht ademen we in op het Vredenburg. Het laboratorium mat op het Vredenburg 65 microgram/m3 stikstofdioxide. Stukken hoger dan de maximumnorm van 40 en nog erger dan de vervuiling rond de Daalsetunnel. In de rapportages van de gemeente wordt Vredenburg niet eens genoemd als vieze straat. ‘Hier rijden immers “schone” bussen?’schampert Van Oosten. ‘Het komt de gemeente niet uit, want in het stationsgebied moeten zesduizend extra parkeerplaatsen komen. Nog meer auto’s in de binnenstad: hoe halen ze het in hun hoofd?’

Volgens milieuambtenaar Peter Segaar van de gemeente Utrecht zijn de metingen van Van Oosten niet betrouwbaar. ‘Je moet meerdere keren per jaar meten.’

‘Mijn metingen zijn betrouwbaarder dan de cijfers die de gemeente verspreidt’, zegt van Oosten. De gemeente meet de luchtverontreiniging in de stad niet. Dat is te kostbaar. De vervuiling word berekend, op basis van modellen. Die worden steeds gecompliceerder Van Oosten: ‘Dat betekent dat je flink kunt sjoemelen.’ De Utrechtse politiek, gevestigde milieuclubs en gezondheidsinstellingen doen geen pogingen om de berekeningen van de gemeente te controleren, zegt Van Oosten. ‘Heel anders dan in Amsterdam, waar de GG en GD er bovenop zit. Ze laten bewonersgroepen metingen verrichten op verdachte plekken. Utrecht is een lauwe, laffe bende als het om milieu gaat. Het ergst vind ik het voor de sloebers die de hele dag rond het stationsgebied zwerven. Verschrikkelijk wat die mensen inademen.’

Ditty Eimers

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken? Dat kan!

Waardeer je mijn journalistieke werk?

Doneer en help de onafhankelijke journalistiek.

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken?

Dat kan! Door een bijdrage help je me om dit soort artikelen te blijven schrijven.

Contact