Als je een kwart eeuw geleden de zestig naderde, was de kans groot dat je eigen ouders al lang en breed waren overleden. Nu is dat anders. Heel wat vijftigers en zestigers zijn nog steeds niet kind-af.
Marjan is 62 en heeft vier volwassen dochters, maar haar moeder is nog altijd bang dat ze kou vat. Joke (59), directeur van een thuiszorgorganisatie, neemt haar hoogbejaarde moeder een keer per maand mee naar de schouwburg. ‘Bel je even als je thuis bent?’ vraagt ze steevast.
In de ogen van je ouders word je nooit volwassen. Zelfs niet als je met pensioen bent.
‘Normaal gesproken kun je ervan uitgaan dat je ouders je onvoorwaardelijk liefhebben en je in een kind-positie houden. Hoe oud je ook bent’, zegt familietherapeute Else-Marie van den Eerenbeemt. ‘Je kunt je ergeren, maar je kan ook blij zijn met hun bezorgdheid. Wie zegt er nog kleintje tegen je als je vader en moeder er niet meer zijn?’
Hoe is het andersom? De band met je ouders is de eerste en onverbrekelijke relatie van je leven. Ook als je allang volwassen bent, geeft de wetenschap dat je ouders onvoorwaardelijk achter je staan, een gevoel van veiligheid. Van den Eerenbeemt: ‘Wat je ook uitspookt, je blijft kind van je ouders.’
Waar het om gaat is dat je als ‘kind’ een volwassen verstandhouding met je ouders ontwikkelt.
Een belangrijke voorwaarde ligt in het vinden van evenwicht tussen geven en ontvangen, zegt Van den Eerenbeemt. ‘Als volwassen kind moet je niet alleen willen ontvangen van je ouders, maar ook kunnen geven.’
Als het goed is, verloopt dat proces geleidelijk. Naarmate kinderen en ouders ouder worden, zullen ouders steeds minder hulp en verzorging geven en kinderen steeds meer. Idealiter voltrekt de verandering zich aan twee kanten. ‘Ouders moeten om hulp durven vragen en accepteren dat hun kind hen iets terug probeert te geven. En kinderen moeten willen zien dat hun ouders hulp nodig hebben’, schrijft Van den Eerenbeemt in haar boek ‘Alle dochters!’ Beiden wachten te vaak tot de ouders totaal hulpbehoevend zijn, vindt ze. ‘Juist het geleidelijke proces van af en toe iets voor ouders doen is goed.’ Belastingpapieren invullen, een keer meegaan naar de specialist in het ziekenhuis. Zo kunnen ouder en kind wennen aan de ommekeer in de relatie ouder-kind.
Wat als de balans plotseling en eenzijdig doorslaat? Als je moeder overlijdt en je vader absoluut niet voor zichzelf kan zorgen? Van de Eerenbeemt: ‘Essentieel is dat je passend geeft, op je eigen volwassen voorwaarden. Je hoeft je vader niet in huis te nemen, als dat niet kan. Ga na wat je wel voor hem kan betekenen en proberen jouw mogelijkheden en zijn verwachtingen op elkaar af te stemmen.’
Tachtigplussers
Door de vergrijzing groeit de groep vijftigers en zestigers van wie een of twee ouders nog in leven zijn. Het aantal hoogbejaarden (80-plus) is de afgelopen vijftig jaar toegenomen van 100.000 tot een half miljoen. 80-plussers zijn de snelst groeiende bevolkingsgroep van Nederland, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Meestal is het de moeder die nog leeft, want vrouwen worden gemiddeld drie jaar ouder dan mannen.
Levenslang kind: wat doet dat met je? Geen enkele jeugd is vlekkeloos verlopen. Als kind loop je butsen op, als volwassene moet je daarin je houding bepalen. Groeit met de jaren wederzijds begrip en waardering? Of blijven teleurstellingen van vroeger de relatie bepalen?
‘Mijn vader is 86. Ik ben jaren niet thuis geweest, maar de paar jaar dat hij nog leeft probeer ik er het beste van maken”, zegt beeldend kunstenaar Hans (61). ‘Dat valt niet mee.’. Hij heeft twee jaar geleden eigenhandig zijn keuken verbouwd, maar in de ogen van zijn vader blijft hij een kluns. ‘Pas moesten er een paar plankjes worden ophangen. Ik had mijn boormachine al uitgepakt, toen mijn vader zei: “Ik heb liever dat je broer dat doet.”
‘Ik vind mezelf enorm kinderachtig, maar het schuurt’, zegt Hans.
Het familiekeurmerk, noemt Van den Eerenbeemt dat. Het stempel dat je als kind kreeg, raak je moeilijk meer kwijt. ‘Ook al ben je in de buitenwereld nog zo succesvol, je pakt je oude rol vaak onmiddellijk op, zodra je een voet over de drempel van het ouderlijk huis hebt gezet. Dan overvalt je dat gevoel van onmacht van vroeger weer.’
Maar waarom wil een man van 61 juist van zijn vader horen dat hij zo handig is? Van den Eerenbeemt: ‘Dat komt omdat bij je ouders je basiszekerheid ligt. Het is voor een kind, ook als het volwassen is, heel ondermijnend als ouders geen vertrouwen in hem hebben. Iedereen streeft ernaar te worden erkend door zijn ouders. Je partner kan alles fantastisch vinden, je bent pas echt tevreden als je ouders het prachtig vinden. Dat is een soort zuurstof. Als je die erkenning niet krijgt, kan je daar je leven lang last van houden. Zelfs als je ouders overleden zijn.’ Ze noemt het voorbeeld van een man die op zijn 76e afstudeerde. Tijdens het diner barstte hij in huilen uit: “Mijn moeder had hierbij moeten zijn.”
‘Die bul had hij niet voor zichzelf gehaald, maar voor zijn moeder’ , zegt Van den Eerenbeemt.
Dwangzorgers
Marga Jacobs, psychotherapeut bij Altrecht in Utrecht, ziet in haar praktijk voor zestigplussers opvallend veel oudste dochters die worstelen met dat gebrek aan erkenning door hun ouders. Of liever gezegd door hun moeder. Maar liefst 54 procent van de vrouwelijke cliënten van de ouderenafdeling van Altrecht bestaat uit oudste dochters, bleek onlangs uit onderzoek van Jacobs. ‘Dwangzorgers’ noemt ze deze groep vrouwen. ‘Ze zorgen tot ze erbij neervallen: niet alleen voor hun stokoude moeder, maar in al hun relaties.’
‘Aan de buitenkant zijn het sterke, stevige vrouwen’, vertelt Jacobs. ‘Maar al snel tekent zich een klassiek verhaal af: vrouwen die het in de ogen van hun dominante moeder nooit goed deden. Hun eigen behoefte werd niet gezien, van jongs af werden ze ingezet om te zorgen. Dat is het enige waarvoor ze erkenning kregen.’ Uiteindelijk worden ze depressief, angstig en wrokkig. Ziet dan niemand waar ik behoefte aan heb, vragen ze zich verbitterd af.
Het probleem uitpraten lost zelden iets op, zegt Jacobs. ‘Hoe verdrietig het ook is: je moet accepteren dat je nooit meer zult krijgen wat je toen hebt gemist.’ De hoop opgeven vergt rouw, drukt Jacobs haar cliënten op het hart. ‘Het goede nieuws is: je kunt het voortaan anders doen, je oude patroon loslaten. Dat heeft vaak ook een heilzame uitwerking op andere relaties. ‘
‘De periode dat je ouders kwetsbaar worden, kan ook een rijke periode zijn’, zegt Van den Eerenbeemt. Middelbare kinderen die zeggen: ik kies nu eens voor mezelf, daar kan ze weinig mee. ‘Veel mensen die niets voor hun ouders doen, storten zich op vrienden en verenigingen. Tijd en aandacht aan je ouders geven is moeilijker. Daar hangt een vrachtwagen met ballast aan. Maar je krijgt er ook iets diepers voor terug.’
Ze herinnert zich een zoon van begin zestig die altijd het gevoel had dat hij niet aan zijn vader verwachtingen voldeed. ‘Toen hij op een dag bij zijn vader steunkousen aan had getrokken zei die tegen de verzorgster: “Ik vind het zo fijn als mijn zoon dit doet. Hij doet het beter dan wie ook.” De zoon was innig gelukkig met die opmerking.’ Ontvangen door te geven is het geheim, zegt ze.
Een andere cliënte verzorgde haar vriendin met borstkanker en liet haar moeder eenzaam in een flat in Meppel zitten. Jaren later kon ze nog kwaad worden op die vriendin, vertelt Van den Eerenbeemt. ‘Ze vond dat die teveel beslag op haar had gelegd. Kon ik nog maar eens naar mijn moeder om haar te verzorgen, zei ze.’
Volwassen verhouding
Kun je loskomen van je ouders, zolang ze nog leven? ‘Niet helemaal’, zegt Van den Eerenbeemt. ‘Daarvoor is de band te sterk.’ Wat wel kan is een andere houding aannemen. Niet blijven knokken of hopen dat je moeder van 85 eindelijk eens verandert. Van den Eerenbeemt: ‘Als iemand veranderen moet, ben je het zelf.’
‘Vaak is het je eigen gedrag, dat tot de houding van je ouders heeft geleid’ schrijft ze in ‘Alle dochters!’ 55 plussers die last hebben van bemoeizucht van hun hoogbejaarde moeder, hebben haar te vaak de kans gegeven dat soort opmerkingen te plaatsen. ‘Maak rustig, maar zonder omwegen duidelijk maken dat jouw keuze vaststaat. En dat je voldoende redenen hebt om er gerust op te zijn dat het een goede keus is’, schrijft ze. ‘Op zo’n manier bereik je dat je ouders je als volwassen persoon gaan zien en je ook zo behandelen.’
Waar het uiteindelijk in een volwassen verhouding met je ouders om draait, is dat je hen leert zien als mensen met goede en minder goede kanten. Van den Eerenbeemt: ‘Je moet begrijpen dat je ouders niet anders konden dan ze deden.’
Jacobs raadt haar cliënten aan om het levensverhaal van hun ouders te achterhalen. ‘Je ontdekt dat je moeder weinig heeft meegekregen. Je ziet dat ze het niet kòn, in plaats van dat ze het niet wilde. Daardoor gaat het minder zeer doen.’
Je kunt je volwassen opstellen, maar kun je werkelijk kind-af zijn zolang je ouders nog in leven zijn? ‘Nee, ‘zegt de Amerikaanse psycholoog Alexander Levy. Hij schreef een boek over hoe ‘oude’ kinderen die de dood van hun ouders verwerken. ‘Onze ouders zijn het achteruitkijkspiegeltje in de auto, dat veilig rijden mogelijk maakt als we het onbekende tegemoet rijden’ schrijft hij. Pas als beide ouders overleden zijn, besef je pas goed wat het betekende om kind te zijn, zegt Levy. ‘Er was niemand meer die mijn eerste stapjes had meegemaakt’ schrijft hij over het eigenaardige, onbeschermde gevoel nadat zijn ouders gestorven waren. ‘Niemand die mijn eerste woordjes had gehoord, de eerste schooldag met me meegelopen was, of nerveus ijsberend door het huis liep toen ik de eerste keer met de auto weg was. (…) Ik was niemands kind meer.’
Volgens Levy leidt de dood van ouders vaak tot haast. Haast om belangrijke, maar verwaarloosde levensdoelen te bereiken. Dat heeft te maken met de confrontatie met de eindigheid van het leven. Maar niet alleen. Je hoeft geen rekening meer te houden met de goedkeuring je ouders. De druk om te doen wat zij willen of je juist daartegen af te zetten is weg, zegt Levy. ‘Misschien kun je pas écht weten wat je wil worden als je ouders dood zijn’, schrijft hij.