Dorps wonen in een vriendelijk buurtje volop ruimte en groen. Vlakbij de stad, maar ver weg van vandalisme en hangjongeren. Dat was de droom van Utrechters die naar Vleuterweide in Leidsche Rijn verhuisden. In hun nieuwe buurt komen ze de stadse ellende toch weer tegen.
De zon schijnt uitbundig en uit de miezerige boompjes rond ontmoetingscentrum annex sporthal De Weide Wereld in Vleuterweide klinkt vogelgekwetter. Wijkbewoner Hans van Belzen lijkt het niet te horen. Met grote passen beent hij met zijn herdershond door de lege straten. ‘Hoe het bevalt hier? Wil je een eerlijk antwoord?’ Hij lacht schamper. ‘Ik heb maar van één ding spijt in mijn leven. Dat ik hier ben komen wonen.’ Hij wijst hij naar een gapend gat in het trottoir. ‘De zoveelste boom die met wortel en al uit de grond is gerukt. Zie je die bankjes? Gloednieuw, maar binnen twee weken zijn de leuningen er al weer afgesloopt. De gemeente doet zijn best om alles te repareren, maar ze kunnen het gewoon niet bijhouden.’
Verstoorde idylle
Van Belzen woont in een koophuis tegenover ontmoetingscentrum de Weide Wereld. Hij dacht naar een oase te verhuizen toen hij anderhalf jaar geleden verkaste vanuit Nieuwegein. ‘Ik doe geen oog dicht hier.’ Een groepje intimiderende jongens vergalt zijn woonplezier. Het gaat om vijf jongens en een stel ‘meelopers’, zegt hij. Gisteren bluste hij nog een brandje in de prullenbak voor zijn huis. Bij de huizen aan de overkant zijn de tuinhekken gemolesteerd. ‘De bewoners van ons blok patrouilleren iedere nacht om diefstal en vandalisme te voorkomen. De politie grijpt zelden in.’ Zijn vriendin wordt uitgemaakt voor ‘kankerhoer’ als ze langs het groepje jongens loopt. ‘Mijn ouders zijn allebei aan die rotziekte bezweken. Iedere keer als die jongens kanker roepen lopen de rillingen over m’n lijf. Tot nu toe heb ik me weten te beheersen, maar mijn bloed kookt.’
‘Dorps wonen dichtbij de stad’ luidt de kreet waarmee projectontwikkelaars nieuwe bewoners naar Vleuterweide lokken. De dorpse idylle van de grootste nieuwbouwwijk van Leidsche Rijn wordt sinds een half jaar verstoord door een reeks incidenten: vernielingen, uit de hand gelopen burenruzies, intimidatie en bedreigingen. Een ‘kookpot’, noemde een Utrechtse kantonrechter de wijk onlangs. De problemen concentreren zich rond de Weide Wereld. ‘Ik las het in de krant en ik was stomverbaasd’, zegt een buurtbewoonster, die enkele blokken verderop woont. ‘Er zijn weinig speelplekken en de auto’s razen door de wijk. Maar verder is het hier prima wonen. Ik heb nog nooit iets van rottigheid gemerkt.’
Niet bang
In de voortuin, een paar straten verderop, staat een gespierde kerel, zijn armen vol tatoeages. ‘Ik laat mijn kinderen niet meer alleen buiten spelen’, zegt hij. ‘Ze zijn met messen bedreigd.’ Zijn naam wil hij niet in de krant. ‘Ik wil niet dat mijn kinderen er last mee krijgen.’ Zijn overbuurvrouw komt aanlopen. Ze blijkt de moeder van het gezin dat vorige maand uit huis gezet dreigde te worden door verhuurder Groenlandwonen. Haar zoons zouden zich schuldig hebben gemaakt aan ‘niet te tolereren probleemgedrag’. De rechter besloot dat ze voorlopig in hun huis mogen blijven wonen. ‘In de krant werden we afgeschilderd als asogezin. Mijn zoons slaan terug als ze aangevallen worden, dat is alles.’ Een week geleden werden de 13 jarige zoons van beide gezinnen door de politie van hun bed gelicht en in een nacht in de cel gezet. De jongens werden beschuldigd van fietsendiefstal en heling, maar wegens gebrek aan bewijs weer vrijgelaten. ‘De hele straat stond vol politieauto’s. Alsof die knullen terroristen zijn.’
Volgens de twee is het zover gekomen, omdat zij als enigen tegen de terroriserende jongens optreden. ‘Wij zijn niet bang en zeggen ronduit dat het Marokkanen zijn, die de sfeer in de buurt verzieken. Politie, woningbouwvereniging en welzijnswerk willen dat niet horen. Als ze niet oppassen wordt het hier een tweede Kanaleneiland.’
Wipkip
‘De eerste jaren was dit een vredig wijkje’, zegt Yvonne van Anraad van het bewonersplatform in Vleuterweide. ‘Iedereen was druk bezig om huis in een paleisje om te toveren. Nu dat klaar is, komen de irritaties.’
Voor jongeren is te weinig te doen in de wijk, zegt ze. ‘Veertienjarigen kun je niet met een wipkip zoet houden.’ Het platform pleit al tijden voor een jongerenontmoetingsplek. ‘Die komt er wel, maar het gaat tergend langzaam. Pas sinds februari is het huiskamercafé voor jongeren open. Rijkelijk laat, na vier jaar.’
‘We waren liever eerder begonnen’ zegt hoofd jongerenwerk Annie de Boer van Zuwe Welzijn. ‘Het welzijnswerk in een nieuwbouwwijk loopt altijd achter. Eerst de huizen, dan de voorzieningen. Dat is de systematiek die de gemeente hanteert.’ Ze vindt het een gemiste kans dat in de wijk geen hangplekken voor jongeren zijn gepland. ‘Overal zijn speelveldjes ingetekend. Waarom plannen projectontwikkelaars geen hangplekken? Dan kunnen mensen kiezen of ze daar een huis willen kopen. Als ze eenmaal gesetteld zijn, willen ze geen hangplek meer voor hun deur.’
Volgens de Boer horen spanningen in een nieuwbouwwijk er gewoon bij. ‘Veel mensen zijn de stadse ellende in hun oude wijk ontvlucht. Ze dachten dat hier alles anders zou zijn, maar ze komen dezelfde buren weer tegen. De huizen zijn dicht op elkaar gebouwd. Je kunt elkaar nauwelijks ontlopen.’
Vervelend gedrag
Alfred van Putten, gebiedsmanager van Zuwe Welzijn, staat voor buurtcentrum De Parasol, gevestigd in de Weide Wereld. In het roze raam zit een kogelrond gat. Iemand heeft een bout uit de balustrade gedraaid en die door het raam gekeild. In februari opende het futuristisch ogende complex, waar scholen, kinderopvang en sporthal zijn gevestigd, zijn deuren. Sindsdien zijn al heel wat peperdure ramen gesneuveld. Bij de oprijlaan liggen de stenen voor het oprapen. ‘Gelukkig zijn we verzekerd.’
Van Putten erkent dat er conflicten zijn tussen bewoners en groepjes jongeren. ‘Er wordt teveel vernield. Waar ik moeite mee heb, is dat autochtone bewoners direct naar Marokkanen wijzen. Hier lopen een paar Marokkaanse jongens rond, die vervelend gedrag vertonen. Maar wie die vernielingen aanrichten, weten we niet. De daders zijn slim. Er is nog nooit iemand betrapt.’ Volgens hem zitten politie, gemeente en welzijnswerk er bovenop om overlast te bestrijden. ‘We doen direct aangifte als iemand over de schreef gaat.’
Dat Vleuterweide een tweede Kanaleneiland dreigt te worden, vindt Van Putten zwaar overtrokken. ‘Deze wijk is een goede mix van huur- en koopwoningen. Hier woont zeven procent allochtonen. Het is onzin dat zij de oorzaak van alle rottigheid zijn.’ Wat in de wijk ontbreekt is sociale samenhang, zegt hij. ‘Een nieuwbouwwijk als deze is te vergelijken met een achterstandswijk. Er zijn weinig sociale voorzieningen en de bewoners gaan niet goed met de openbare ruimte om.’ Niet zo vreemd, vindt hij. ‘Iedere week worden vijftig nieuwe huizen opgeleverd. De mensen kennen elkaar niet. Er is weinig sociale controle. Als iemand vervelend is, spreken ze elkaar niet op een normale toon aan. Het gaat direct hard tegen hard.’
Gemeente, welzijnswerk, huisartsen en politie hebben een plan gemaakt om de verschillende groepen in beeld te brengen. Vanaf september worden meer activiteiten voor jongeren georganiseerd. Basisscholen zijn begonnen met een ‘Toffe perenproject’ om kinderen te leren conflicten op te lossen. ‘We moeten alles van de grond af opbouwen. Daar gaat tijd overheen.’
Vorige maand organiseerde De Parasol een avond waar bewoners en hangjongeren met elkaar in gesprek gingen. Brouwer: ‘Dat was heftig. Er werd flink gescholden, alle frustratie kwam eruit. Maar ik hoorde ook een paar mensen zeggen: “we zullen het toch met elkaar moeten doen hier in de wijk”. Hoopvolle geluiden, vind ik.’
Heftig
Wijkbewoner Van Belzen denkt er anders over. Hij wordt weer kwaad als hij aan de bewonersavond denkt. ‘De ouders van de raddraaiers schitterden door afwezigheid. Die gozertjes lachten ons recht in ons gezicht uit. Ik voelde me vernederd.’ Hij heeft zijn besluit genomen: hij vertrekt uit Vleuterweide. ‘Ik moet hier eigenlijk vijf jaar blijven wonen vanwege de koopsubsidie. Als ik nu vertrek kost me dat vijftigduizend euro. Dat heb ik er voor over. Ik wil weer slapen ’s nachts.’