Tonijn, inktvis, garnalen, zwaardvis: allemaal doodgewone vissen. Sinds de Europese zeeën leger en leger raken, komen ze steeds vaker uit ontwikkelingslanden. Grote kans dat de inktvis een Mauretaniër is en de garnaal een Nigeriaan.

Roodbruine tonijn, zilver glimmende sardientjes, inktvis met paarsige kronkels: de viskramen op het Utrechtse Vredenburg zijn een lust voor het oog. Al die verse vis is ook nog eens lekker en gezond, vindt visliefhebster Ineke. Ze heeft net een kilo inktvis ingeslagen, er staat paella op het menu. Waar haar octopussen gevangen zijn? “Ik denk in de Middellandse zee, maar eerlijk gezegd maakt het me niet uit. Als ze maar vers zijn.” Buurman Mark kocht Noorse garnalen. Uit Noorwegen, denkt hij. “Nogal wiedes.”

“Mispoes”, lacht de blozende visvrouw. De roze delicatesse is ingevlogen uit Azië. En de verse inktvis? Gevangen in het “midden-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan,” staat op de kaart met de wereldzeeën, die zij in haar kraam heeft gehangen. Diepgevroren aangevoerd uit West-Afrika, voor de goede verstaander. Vishandelaren zijn tegenwoordig verplicht om te melden waar de vis vandaan komt. Ze hebben alle stukken zee een nummer gegeven, maar als eenvoudige consument word je nauwelijks wijzer van die informatie. Duidelijk is wel dat steeds meer vis van ver komt. De EU,’s werelds grootste visimporteur, importeert zestig procent van de visbehoefte uit niet- EU landen. Dat zijn voornamelijk ontwikkelingslanden. Precieze cijfers zijn niet te geven. Een aanzienlijk deel wordt niet geregistreerd of komt Europa illegaal binnen. Wat betekent het dat de inktvis in de paella een Mauritaniër is? Wie maak je blij met het kopen van garnalen uit India? Schieten lokale vissers er ook nog iets mee op? En wat kan je doen als visliefhebber die best een verantwoord gevangen visje wil eten?

Bijvangst

Eenvoudige antwoorden zijn niet te geven, helpt Matthew Parr van natuurbeschermingsorganisatie IUCN me direct uit de droom. Hij heeft zich verdiept in de tropische garnaal. De garnaal is razend ingewikkeld, zegt Parr. In de garnalensector gaat jaarlijks zo’n 8 miljard dollar om. Ieder jaar wordt 3,5 miljoen ton garnalen uit zee gevist en nog eens 2,5 miljoen ton gekweekt in vijvers. “Een potentiële goudmijn voor ontwikkelingslanden”, zegt Parr. Zij zijn verantwoordelijk voor negentig procent van de aanvoer. Maar met de productie is van alles mis. Bijvangst is het grote probleem van de wild gevangen garnalen die uit landen als India, Indonesië en Nigeria komen. De fijne garnalennetten sleuren een vracht andere vis en zeeschildpadden mee. Wie een bordje garnalen eet, moet er eigenlijk tien borden bijvangst naast zetten. De industriële garnalenvangst voor de kust van ontwikkelingslanden is grotendeels in buitenlandse handen. “De bijvangst wordt vaak op zee verkocht. Daarmee stoten de trawlers lokale vissers brood uit de mond”, zegt Parr. Volgens garnalenimporteur Primstar uit Hendrik Ido Ambacht, wiens trawlers voor de kust van Nigeria vissen, valt dat wel mee. De trawlers liggen ver uit de kust, waardoor er geen concurrentie is met lokale visserij. En de bijvangst wordt door speciale netten beperkt, zegt Primstar. Maar Parr heeft zijn twijfels. “Ze zeggen dat ze het goed doen, maar het probleem is dat er nauwelijks controle is op de industriële garnalenvisserij. Nigeriaanse vissers en natuurbeschermers willen de bijvangst in kaart brengen. Maar Primstar wil niet met hen praten. ”

Niet simpel

De gekweekte garnaal is geen beter alternatief. Voor de kweek zijn steeds nieuwe garnalenbassins met zout water nodig. Al meer dan een kwart van de mangrovebossen in landen als Indonesië, India en Bangladesh is om die reden gekapt. Kustgebieden eroderen, boeren en vissers worden verjaagd. Soms zelfs vermoord, zegt Parr. Zelf raakt hij ze niet meer aan, maar een boycot is volgens hem geen oplossing. “Garnalen zijn ook een middel van bestaan voor heel veel mensen.” Daarom kiest IUCN, samen met Oxfam Novib en het Wereldnatuurfonds, voor de dialoog. Op uitnodiging van het Zoutkampse bedrijf Heiploeg, Europa’s grootste garnalenhandelaar, praten ze mee over een nieuwe standaard voor ecologisch en sociaal verantwoorde kweekgarnalen. Albert Heijn is ook van de partij. De gesprekken gaan niet van een leien dakje, zucht Parr. “De industrie wil de standaard zo snel mogelijk invoeren, maar wij denken dat er jaren nodig zijn om de kwekerijen duurzaam te maken. Ook moet de garnalenimport sterk beperkt worden. Daar willen Heiploeg en Albert Heijn niet aan.” Boeren en natuurbeschermers uit de landen van herkomst zijn niet enthousiast over de aanpak van IUCN. Parr werd afgelopen jaar hard aangevallen op een bijeenkomst in Thailand. “De vernietigende, grootschalige garnalenkweek moet gewoon stoppen, vond de helft van de deelnemers. ‘Hoezo praten met de industrie? Hier zijn mensen vermoord vanwege jullie garnalen’, riep een deelneemster uit Bangladesh.’” Toch wil IUCN de dialoog met Heiploeg voortzetten. “Zolang we meepraten kunnen we nog wat invloed uitoefenen.”

Ook het verhaal achter de Afrikaans inktvis is niet simpel. Het zijn vooral Spaanse vissers die de inktvis in West-Afrika uit het water halen. Daar ligt een van de rijkste viswateren ter wereld. “Je weet niet wat je meemaakt “, zegt Carel Drijver van het Wereldnatuurfonds. Hij leidt de viscampagnes van het fonds. “Je ziet daar een explosie van vis, één grote dierentuin onder water.” Maar hoe lang nog? “ Bijna alle West-Afrikaanse kustvisbestanden zijn in rap tempo aan het instorten’, zegt Drijver. De zwaar gesubsidieerde varende diepvriesfabrieken uit Europa concurreren met duizenden Afrikaanse, Chinese en Russische trawlers. Maar ook tienduizenden ambachtelijke Senegalese kustvissers jagen in hun felgekleurde houten piroques op de octopus. Voor velen is inktvis een hoofdbron van inkomsten, maar door de felle concurrentie gaan steeds meer vissers over de kop. Zij zoeken nieuwe bestemmingen voor hun boten. Bijvoorbeeld illegale overtochten naar Europa. Op ieder bootje dat volgepakt met vluchtelingen richting Canarische eilanden koerst, zitten wel een paar Senegalese vissers, denkt Drijver. En de modale Senegalees eet tegenwoordig vis van mindere kwaliteit.

Spaanse lobby

Als de inktvis al overbevist wordt door lokale vissers, waarom geven regeringen van West-Afrika dan ook nog licenties aan Europese vissers? Die investeren weinig in de lokale economie. Hun vangst verschepen ze vaak linea recta naar Europa. Toch hebben de Afrikaanse landen weinig keus: zelf hebben ze niet de capaciteit om hun visbestanden grootschalig te exploiteren. De Europese Unie biedt ze hoge bedragen. Zo betaalde de EU Mauritanië in 2004 86 miljoen euro om de zee leeg te schrapen: een bedrag ter hoogte van een vijfde van de nationale begroting.

Formeel maakt de Europese Unie sinds enkele jaren veel werk van duurzame visserij in landen waarmee visserijovereenkomsten worden afgesproken. Maar in praktijk komt er weinig van terecht, weet Ytha Kempkes van de Coherentie-eenheid van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Ze adviseert bij de onderhandelingen over visserijovereenkomsten. “De Spaanse lobby is sterk. Het is nog steeds: zoveel mogelijk vis voor zo min mogelijk geld.” Nederland en andere kritische EU-landen dringen aan op meer wetenschappelijk toezicht op de visserij in Afrika. Voordat een overeenkomst wordt verlengd, onderzoekt een wetenschappelijke commissie de visstanden. Kempkes: “Meestal sturen alleen landen die belang hebben bij verlenging een onderzoeker. Je ziet dat Spaanse wetenschappers bijzonder moeilijk toegeven dat een bestand waar Spanjaarden op vissen overbevist is.”

Vorig jaar financierde Nederland onderzoek naar de octopusstand voor Mauritanië. De onderzoekers adviseerden dringend de vangst met dertig tot veertig procent te beperken. In het nieuwe verdrag is een reductie van twintig procent afgesproken. Onvoldoende om de octopus voor uitsterven te behoeden. Kempkes: “Het is een lastig spel. Aan Afrikaanse kant zit de minister van Financiën aan tafel. Die wil zoveel mogelijk deviezen. De belangen van lokale vissers worden zelden meegenomen.” Ook Nederlandse visserijbelangen spelen een rol, zegt Carel Drijver. “ Stel dat Nederland het Spanje te moeilijk maakt in Mauritanië of Senegal, dan gaat Spanje dwars liggen bij de toekenning van Europese platvisquota aan Nederland. Het is een circus waarbij de wetenschap nauwelijks een rol speelt.”

Hoogwaardig product

Drijver maakt zich grote zorgen over Nederlandse kokkelvissers die uit willen wijken naar de kust van Mauritanië. In Nederland is de kokkelvisserij verboden wegens schade aan zeebodem en vogelstand. Drijver: “Dat moet je niet naar Afrika exporteren zonder grondig onderzoek naar mogelijke gevolgen voor het ecosysteem.” Heiploeg Shellfish, de Nederlandse reder, wil met het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking praten over samenwerking. “Volgens visserijonderzoeksinstituut RIVO hoeft de Afrikaanse schelpdiervisserij niet schadelijk te zijn voor de vogelstand”, zegt Kempkes. “Er moet nog wel onderzoek plaatsvinden naar de gevolgen voor het hele ecosysteem”. Maar het ministerie is niet per definitie tegen. “De Mauritaanse overheid ziet dat het een hoogwaardig product is, waar ze veel aan kunnen verdienen. Als Nederland niet wil, verkopen ze de licentie aan de Russen of de Chinezen.” Dat is het lastige van alle visserijafspraken met Afrika, zegt ze. “Wat niet verkocht wordt aan de EU , wordt zo opgevuld door andere landen. Het is niet zo dat lokale vissers meer krijgen als wij ons terugtrekken.”

Voor ontwikkelingslanden zou het beter zijn als ze veel meer vis zelf konden verwerken en exporteren. Maar de Europese Unie maakt het hen niet gemakkelijk. Ondanks papieren afspraken om de buitenlandse handel van ontwikkelingslanden te stimuleren. Neem de tonijnfabriek op de Seychellen. 15 procent van de ingeblikte tonijn die de EU importeert komt uit deze fabriek. De Seychellen hebben een eigen tonijnvloot, maar de fabriek koopt alleen tonijn in van Europese vissersboten. De binnenlandse tonijnvloot voldoet niet aan de buitensporig complexe administratieve ‘regels van oorsprong’ die de EU stelt aan export uit ontwikkelingslanden. Schrijnend, maar het kan nog gekker. De Seychellen mogen geen zwaardvis exporteren naar de Europese Unie. Dat heeft te maken met de hoeveelheid cadmium in de zwaardvis. Die is niet gevaarlijk, maar hoger dan het door de EU vastgestelde maximum voor importvis. Diezelfde zwaardvis, maar dan onder EU vlag voor de kust van de Seychellen opgevist, komt Europa zonder problemen binnen.

Maximumvangst

Het goede nieuws is: hier en daar schitteren lichtpuntjes. De regering van Kaap Verdië heeft, gesteund door het Wereldnatuurfonds, voor elkaar gekregen dat de kustvisserij buiten het nieuwe visserijakkoord met de EU wordt gehouden. Daardoor concurreren Europese schepen niet meer met lokale boten. Tussen Mauritanië en Nederland is een overeenkomst in de maak om de haringachtige vis die Nederlandse trawlers wegslepen voortaan in Mauritanië te verwerken. De Mozambiquaanse regering weet de bijvangst in de garnalenvisserij drastisch terug te dringen door het verplicht stellen van ontsnappingsluiken in de netten. Het Europese Parlement wil de illegale visvangst aanpakken. Minder vissen, meer verdienen is de filosofie achter allerlei door natuur- en ontwikkelingsorganisaties gesteunde initiatieven voor duurzame visserij. De vissers van het Senegalese visserstadje Kayar hebben maximumvangsten ingesteld, waarop ze elkaar controleren. Diezelfde vissers stelden een daad, die geen Nederlandse visser aandurft: vlak voor de kust hebben ze een beschermd zeegebied aangevraagd, om te voorkomen dat de laatste vis uitsterft.

Bij de viskraam op het Vredenburg is ook nog geen duurzame vis te bekennen. De visvrouw krijgt zelden klanten die informeren of een vis misschien met uitsterven wordt bedreigd. “De klant is koning”zeg ze. “Mensen willen gewoon lekkere, verse vis.”Dat betekent dus vragen, steeds weer vragen. Om lekkere, verse én duurzame vis.

Goede vis

En de consument die best een verantwoord visje wil weghappen? Die kijkt op http://www.goedevis.nl/. Daar kun je de viswijzer van het Wereldnatuurfonds downloaden. Er bestaat ook een officieel keurmerk voor duurzame vis: het Marine Stewardship Council (MSC). Maar behalve de vissticks van Iglo is gecertificeerde MSC vis in Nederland nog maar mondjesmaat te koop.

Ditty Eimers

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken? Dat kan!

Waardeer je mijn journalistieke werk?

Doneer en help de onafhankelijke journalistiek.

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken?

Dat kan! Door een bijdrage help je me om dit soort artikelen te blijven schrijven.

Contact