Ideale jongensschool

Meer experimenteren, minder stilzitten

Jongens komen pas echt tot hun recht als ze op school veel kunnen experimenteren. Tegelijkertijd moet het onderwijs ook inspiratie, competitie en structuur bieden. En vooral ruimte om te bewegen.

Wie leerkrachten vraagt naar het gedrag van jongens in de klas krijgt vaak zorgelijke gezichten. Eigenwijze herriemakers zijn het. Slordig, snel afgeleid en altijd in voor een geintje. Tevreden met een zesje, ook als ze meer in hun mars hebben. Een wereld van verschil met de meisjes, die zelfs bij de saaiste leerkracht hun beste beentje voorzetten. 

‘Jongens zijn niet minder slim of leergierig dan meisjes’, zegt biopsycholoog Martine Delfos. ‘Ze leren op een andere manier.’ Dat verschil is al op jonge leeftijd zichtbaar. Zo beschrijft ze in haar boek ‘De schoonheid van het verschil’ wat jongens van een jaar of vier met een stuk klei doen. Ze prikken er gaten in of smeren het over tafel. Terwijl de meisjes ijverig poppetjes kneden. Klierig, wordt dat jongensgedrag al snel genoemd. Onterecht, vindt Delfos. ‘Die jongens zijn op hun manier aan het leren: door het materiaal te onderzoeken.’

De kunst is om jongens op de juiste wijze te prikkelen. Niet door al vroeg de nadruk te leggen op taligheid, communicatieve vaardigheden en zelfstandig werken, zoals in het huidige onderwijs. Dat zijn nou net dingen waarin jongens achterlopen op meisjes. Gemiddeld rijpen jongenshersenen trager dan die van meisjes, blijkt uit recent hersenonderzoek. Hun taalfuncties ontwikkelen zich later. Ook hun fijne motoriek- denk aan schrijven – komt later op gang. De grove motoriek is bij jongens juist vaak sterker ontwikkeld dan bij meisjes. Verder verwerken jongens informatie op een andere manier dan meisjes: ze zijn meer visueel en ruimtelijk ingesteld. Het hersengebied waar vaardigheden als plannen en structuur aanbrengen vandaan komen, begint bij jongens pas rond hun zestiende te rijpen. Dat geldt niet voor alle jongens: er is veel overlap tussen jongens en meisjes. Individuele verschillen tussen kinderen zijn groter dan die tussen jongens en meisjes. ‘Maar er is een fundamenteel verschil in voorkeursgedrag’, stelt Delfos. ‘Het voorkeursgedrag van jongens is competitie. Ze leren door zich te meten met anderen. Meisjes worden daar juist onzeker van.’

Lekker onderzoeken

Hoe ziet een school eruit die jongens stimuleert het beste uit zichzelf te halen? Zo’n school geeft ze ruimte om dingen te onderzoeken. Kleuters kunnen er kliederen met klei, negenjarigen mogen iets slopen in de klas. Oudere jongens krijgen de opdracht een apparaat om te bouwen tot iets nieuws. ‘De nadruk moet op experimenteren liggen en minder op het resultaat’, zegt Delfos. Ook bij theoretische lessen wordt onderzoekend gedrag aangemoedigd. Want jongens leren door te doen, door dingen zelf uit te zoeken, via ‘trial and error’. ‘Heb je ooit een jongen een handleiding zien lezen?’ zegt ‘jongensspecialist’ Lauk Woltring van onderzoeks- en adviesbureau Werken met jongens.

Jongens hoeven wat hem betreft niet per se op zesjarige leeftijd te beginnen met netjes tussen de lijntjes schrijven. ‘Laat ze een jaartje wachten als hun fijne motoriek nog niet zo ver is’, zegt hij. ‘Je demotiveert ze als je dingen vraagt die ze nog niet kunnen. Daarom moeten er naast het talige rekenonderwijs ook andere rekenmethodes worden gebruikt, die aansluiten bij het abstractievermogen en de ruimtelijke instelling van jongens. ‘Zo krijgen ze het plezier in rekenen terug.’

Langzaam opbouwen

Lang stilzitten en luisteren zonder zelf iets te mogen doen, frustreert de leergierigheid van jongens. Daarom houden de leerkrachten op de ideale school voor jongens geen droge verhandelingen voor de klas. Ze sturen jongens van dertien ook niet op pad met uitgebreide opdrachten voor zelfstudie. Woltring: ‘Zelfwerkzaamheid moet je langzaam opbouwen bij jongens. Ze kunnen minder goed plannen en hebben vaak weinig zelfkennis over hun leergedrag. Hak de lesstof in overzichtelijke stukken en geef aan wat binnen welke tijd bereikt moet zijn. Geef jongens steeds korte feedback en toets regelmatig wat ze kunnen. Liever veel kleine toetsen die je langzaam zwaarder maakt, dan vier keer per jaar een repetitieweek.’

Minder braaf

Jongens zijn minder braaf dan meisjes. Woltring: ‘Ze gaan niet zomaar aan de slag. Ze willen uitgedaagd worden, weten waar ze het voor doen.’ Door hardop-denk-lessen bijvoorbeeld, waarbij ze stap voor stap klassikaal een onderwerp verkennen en daarna in groepjes aan de slag gaan. Of door inspirerende verhalen, die worden ondersteund met plaatjes of schema’s met kleuren en pijlen. ‘Jongens zijn visueel ingesteld. Woorden nemen ze moeilijker op’, zegt Woltring. ‘Laat ze het plezier van werken met taal stap voor stap ontdekken. Bijvoorbeeld door iets wat ze beheersen aan anderen uit te leggen.’ Ook afwisseling is belangrijk. ‘Jongens hebben een korte spanningsboog. Kies voor dynamische werkvormen en wissel periodes van concentratie af met lichamelijke activiteit. Laat ze vijf minuten bewegen tussen de lessen. Verbied ze niet om te wiebelen met hun benen of met hun pen te spelen. Dan kunnen ze zich beter concentreren.’

De leerkrachten stellen grenzen, maar ze zitten jongens niet op steeds op hun nek. Woltring: ‘Jongens hebben moeite om autoriteit te erkennen. Corrigeren en consequent de regels toepassen moet, maar laat ze in hun waarde.’ Want als er één ding is wat jongens bezighoudt is het niet af willen afgaan. Delfos: ‘Jongens willen niet het risico lopen dat ze een onvoldoende halen als ze hun huiswerk hebben gedaan. Dan maken ze nog liever helemaal geen huiswerk.’

Meer bewegen en competitie

Aan de andere kant overschatten jongens hun eigen kunnen nogal eens. Daar zit lef in: een belangrijke drive om te leren. Woltring: ‘De kunst is om dat in goede banen te leiden, zonder hen de grond in te boren.’ Dat betekent contact leggen, nieuwsgierig zijn naar wat hen beweegt en wat ze te vertellen hebben. ‘Straf werkt vaak contraproductief. Ze gaan hun best doen eronder uit te komen. Soms werkt straf zelfs statusverhogend.’ Probeer liever te ontdekken wat ze goed doen, zegt hij. ‘Voorwaarde om goed les te geven aan jongens is het vermogen om zelfs bij grootste lastpak een positieve eigenschap te zien. En laat ze als het enigszins mogelijk is meepraten over de regels. Dan houden ze zich er beter aan. Jongens zijn gek op regels, daarom is voetbal zo’n geschikte sport voor ze.’ Geef ze ook eens een klap op de schouder als ze iets goed gedaan hebben, raadt hij aan. ‘Jongens houden van fysiek contact. Maar overdrijf het niet, dat voelt onecht.’

Jongens moeten zeker in de basisschoolleeftijd ook gelegenheid krijgen om hun behoefte aan rennen en stoeien uit te leven. Maar ook daarna moet er veel aandacht zijn voor beweging en sport. Dat is volgens Delfos meer dan een uitlaatklep voor overtollige energie. Het sluit ook aan bij hun voorkeursgedrag voor competitie. Daarom moet competitie ook tijdens de gewone lessen een plaats krijgen: door vaak cijfers te geven en jongens de kans te geven hun prestaties naar buiten te brengen, bijvoorbeeld op de schoolwebsite. ‘Gebruik quizzen en laat ze soms in kleine teams werken waarmee ze een prijs kunnen winnen. ‘ Hij vindt echter dat competitie niet de overhand moet krijgen. ‘Veel jongens hebben een zwak of negatief zelfbeeld. Competitie kan ook slechte dingen naar boven halen, zeker als je geen duidelijke eigen doelen hebt.’ Delfos: ‘Belangrijk is dat de docent haalbare doelen stelt, en dat iedereen kan scoren in een vak waar hij goed in is. Het moet niet te makkelijk zijn, maar ook niet te moeilijk.’

Jongensklas voor talen

Op de ideale school voor jongens zitten ook meisjes. ‘Jongens presteren beter als er meisjes zijn. Ze proberen zich waar te maken voor meisjes door andere jongens af te troeven’, zegt Delfos. ‘Bovendien moeten jongens met meisjes om leren gaan.’ ‘Maak er alsjeblieft geen aparte jongensschool van,’ zegt ook Woltring. ‘Dat wordt een hel voor de zachtaardige, rustige jongens.’ Delfos vindt dat bij de meeste vakken én gemengd én apart lesgegeven zou moeten worden. Woltring denkt dat veel jongens beter tot hun recht komen in een jongensklas voor talen. ‘Een gescheiden klas geeft jongens de kans om actiever deel te nemen aan vakken waarin meisjes meestal beter zijn.’ Verder zouden jongens de mogelijkheid moeten hebben om verschillende opleidingen te stapelen en te blijven zitten als ze een tijdje matig presteren. Woltring: ‘Laat ze niet direct afglijden naar een lager schooltype als ze lanterfanten. Veel jongens zijn laatbloeiers.’

Zowel Woltring als Delfos vinden een fifty-fiftyverhouding van mannelijke en vrouwelijke leerkrachten ideaal. Woltring: ‘Meesters hebben iets meer feeling voor jongens. Ze weten hen met minder woorden en humor tot de orde te roepen. Bovendien hebben jongens ook mannelijke voorbeelden nodig.’ De vrouwelijke leerkrachten kunnen leren om beter op jongens te reageren. ‘Ze hoeven jongens niet helemaal te begrijpen, maar is het is wel goed als ze zich verdiepen in de verschillen tussen jongens en meisjes’, zegt Delfos.

Helpen uiten

School kan jongens ook helpen hun gevoelens en emoties te uiten. ‘Als ze bewegen of iets leuks doen, vertellen ze daar gemakkelijker over dan tijdens een gewone les’, zegt Woltring. ‘Als ze eenmaal zover zijn, kunnen ze ook leren schrijven over hun gevoelens. Gedempte verlichting helpt daarbij. Fel licht maakt alles zichtbaar, waardoor jongens meer op hun qui-vive zijn.’ Als ze zich grof uitdrukken, moeten leerkrachten niet meteen een vermanend vingertje heffen. Woltring: ‘Het is al heel wat dàt ze zich uiten. Vraag wat ze precies bedoelen. Dan creëer je rust en veiligheid.’ Delfos pleit ervoor om jongens te leren buddy te zijn voor kwetsbare mensen. Zo kunnen ze hun ‘zachte kant’ te ontwikkelen. Welke plaats heeft de computer op de ideale school voor jongens? ‘School moet aansluiten bij het computergedrag van jongens’, vindt Delfos. ‘Jongens spelen grote games, waarbij ze zich Lancelot op zoek naar de Heilige Graal wanen. Het gaat erom zich waardig te betonen, problemen op te lossen en te overwinnen. Voor jongens zou veel meer leerstof via games moeten worden aangeboden.’ Woltring: ‘Maar pas op dat ze niet voor de reëele wereld vluchten in een wereld waar agressie loont, en waar bevrediging en seks onder een knop te vinden zijn .’ De computer moet niet de hoofdrol spelen, vindt ook Delfos. ‘School moet een plek zijn die verbindt en kinderen samenbrengt. Jongens gaan naar school om hun vrienden te ontmoeten. Contact maken in real life is dé motivator voor school.’


HOE HOUD JE JONGENS BIJ DE LES
  • laat ze leren door te doen en te ontdekken
  • houdt toetsen, wedstrijdjes en quizzen die aansluiten bij hun voorkeur voor competitie
  • geef ze ruimte om te bewegen
  • leg uit waarom ze iets moeten doen en breng dat zo uitdagend mogelijk
  • zorg voor structuur en duidelijke regels
  • zorg voor afwisseling tussen luisteren, meedoen en zelf doen
  • ondersteun je verhaal met beelden
  • hak de lesstof in overzichtelijke stukken en help ze bij het plannen
  • ga iets met ze doen om ze aan het praten te krijgen
  • laat ze bij sommige vakken in jongensgroepen werken
  • gebruik computers op een zinnige manier

Ditty Eimers

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken? Dat kan!

Waardeer je mijn journalistieke werk?

Doneer en help de onafhankelijke journalistiek.

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken?

Dat kan! Door een bijdrage help je me om dit soort artikelen te blijven schrijven.

Contact