Een gesprek voeren met pubers vinden ouders een van de moeilijkste dingen die er zijn. Hoe breek je door ‘daar heb ik nu effe geen zin in’ en ‘ben je klaar met preken’ heen? Een goed gesprek in 17 stappen.
‘Sinds hij naar de middelbare school gaat, moet ik ieder woord eruit trekken.’ ‘Mijn dochter zet direct haar stekels op, als ik iets vraag.’ Hoe vaak opvoedcoach Tea Adema dat soort verzuchtingen niet hoort. Toch klopt het volgens haar niet dat pubers niet met hun ouders willen praten. ‘Het is eerder zo dat ze haarfijn aanvoelen wanneer je niet eerlijk ben. Of iets anders zegt dan je bedoelt. Dan krijg je éénlettergrepige antwoorden.’
In haar Praktijk voor Kindercoaching, gevestigd in Friesland, gebruikt ze communicatieregels die ontleend zijn aan de methode van geweldloze communicatie. Die methode, ontwikkeld door de Amerikaanse psycholoog Marshall B. Rosenberg, maakt duidelijk dat de manier waarop we communiceren met onze kinderen vaak gewelddadiger is dan we beseffen. Bijvoorbeeld omdat we uitdrukkingen gebruiken die agressief of verwijtend zijn. ‘Je doet wat ik zeg, en daarmee uit.’ ‘Jij denkt altijd alleen maar aan je eigen pleziertjes.’
‘Dat is praten tégen je puber in plaats van mét je puber’, zegt Adema. ‘Praten is contact maken, en niet je zin proberen te krijgen. Als je echt contact maakt, komt zelfs de meest zwijgzame puber uit zijn schulp.’
17 stappen voor een goed gesprek met je puber.
1. Toon oprechte belangstelling
Adema: ‘“Mijn ouders luisteren nooit naar me”, zeggen pubers vaak. Soms bedoelen ze dat ze hun zin niet krijgen. Maar meestal hebben ze gelijk. De hoofden van ouders zitten vol met boodschappenlijstjes, waardoor ze niet onbevangen kunnen luisteren. Als je een goed gesprek wilt, moet je van te voren zorgen dat je hoofd leeg is. Je moet de intentie hebben om echt te willen weten wat je kind wil zeggen, zonder oordelen en vooroordelen. Dat is niet eenvoudig. Ga er van uit dat je puber het meest deskundig is over zichzelf. En niet jij als ouder. Houd je eigen mening voor je en geef hem de tijd zijn verhaal te doen, zonder dat je steeds inbreekt. ’
2. Stel neutrale vragen
‘Met neutraal bedoel ik niet koud of afstandelijk. De kunst is vragen te stellen die je kind stimuleren om verder te vertellen. Dat kan ook betekenen dat je suggesties doet: is het dit? Of is het dat? Maar pas op dat je niet gaat psychologiseren. Ze hoeven van jou niet te horen wat ze voelen, denken en mankeren. Daar hebben ze een antenne voor. Voor je het weet draaien ze de knop om en is de verbinding verbroken.’
3. Maak van een gesprek geen verhoor
‘Hoe geïnteresseerd je ook bent, pas op dat je ze niet bedelft onder een spervuur van vragen. Dat ervaren ze als een verhoor. Beter kun je veel bevestigend hummen en hoe-vragen stellen. Een vraag als “Hoe was dat voor jou?” klinkt voor veel ouders gekunsteld, maar levert vaak wel verrassende antwoorden op. Het helpt als je er zelf om kan lachen: “Sorry, het klinkt tamelijk idioot, maar ik weet even niet hoe ik dit anders moet zeggen.”’
4. Zorg dat ze zich veilig voelen
‘Soms krijg je dingen te horen die je niet zo leuk vindt. Natuurlijk is het onmogelijk om blanco te blijven bij alles wat je hoort. Zeker als het om gevoelige onderwerpen gaat. Stel je bescheiden op. Want stroefheid in gesprekken over pijnlijke onderwerpen komt vaak omdat een puber zich afvraagt wat je van hem zult vinden als je het hele verhaal hebt gehoord. Hoe neutraler je reageert, hoe veiliger ze zich voelen. Kom niet direct met adviezen en oplossingen. Hoe goedbedoeld ook, de boodschap is: ik weet het beter. En daar zijn pubers allergisch voor.’
5. Vermijd dubbele boodschappen
‘In veel ogenschijnlijk vriendelijke vragen zit een eis verstopt. “Wil jij de tafel dekken?” “Heb ik geen zin in, ik zit net lekker te computeren.” “Nou zeg, ik ben druk met eten koken. Dat kan je best even doen.” Dat was dus geen vraag, maar een eis. Als je een puber een vraag stelt, en bereid bent om zijn nee te accepteren, is de kans groter dat hij ja zegt. Iets zelf bepalen vinden ze veel leuker dan van alles moeten. Het moet natuurlijk geen trucje worden om je zin te krijgen, dat hebben ze feilloos door.’
6. Durf emotioneel te zijn
‘Veel ruzies gaan over zaken als te laat thuis komen en geen huiswerk maken. Maar vaak zit er iets anders achter: je bent bang dat hem iets overkomt of dat hij zijn toekomst verknalt. Vraag je op een rustig moment af wat je echt belangrijk vindt. Benoem dat heel concreet en maak duidelijk wat je gevoelens daarover zijn. Dat werkt veel beter dan: ‘Je doet het omdat ik het zeg.’ Pubers zijn eerder onder de indruk van gevoelens dan van rationele argumenten van hun ouders.’
7. Maak gebruik van hun vermogen om problemen op te lossen
‘Veel van wat ouders afspraken noemen, zijn opgelegde regels, verpakt in een democratisch jasje. Want vragen of je kind het ergens mee eens is, wil nog niet zeggen dat het een gezamenlijke afspraak is. Dan zeggen ze vaak ja om van het gezeur af te zijn en doen vervolgens waar ze zin in hebben. Als je een probleem aansnijdt en aangeeft wat jij belangrijk vindt, is de volgende stap is dat je aandachtig luistert naar de gevoelens en argumenten van je kind. Spreek hem vervolgens aan op zijn vermogen om het probleem op te lossen. “Wat ga jij hieraan doen? En wat zou je willen dat wij doen?” Dan voelt hij zich serieus genomen. De kans is groot dat hij met een voorstel komt en dat jullie er samen uitkomen.’
8. Spreek hen op hun gedrag
‘Een veel voorkomende fout is dat ouders in hun boosheid allerlei eigenschappen van hun puber bekritiseren. “Nou ben je weer te laat thuis. Jij bent onbetrouwbaar en denkt nooit aan een ander.” Met zo’n aanval op zijn persoon kan een puber niets. Spreek hem liever aan op zijn gedrag. Zeg gerust dat je je boos en teleurgesteld voelt, omdat hij zich niet aan een afspraak houdt. En vraag vervolgens: hoe ga je dat oplossen?’
9. Stel grenzen
‘Straffen helpt vaak niet, zeker niet bij jongeren van 15, 16. Zijn ze het niet eens met de regels? Dan moeten ze die regels aan de orde stellen. Zo geef je ze verantwoordelijkheid. Dat wil niet zeggen dat ze altijd gelijk moeten krijgen. Soms moet je als ouder gewoon een grens stellen. Ga dan niet eindeloos argumenteren. Zeg gewoon:”‘Wij zijn je ouders en we vinden dit belangrijk. Punt uit.” Houd rekening met tegenwerking en verzet. Maar bedenk ook dat de meeste pubers blij zijn als hun ouders grenzen stellen. Dat zullen ze natuurlijk nooit hardop zeggen.’
10. Verplaats je in hen
‘Soms zijn ouders teleurgesteld in hun puber: “Zelf had ik het geweldig gevonden als mijn moeder met mij was gaan winkelen. Mijn dochter zegt: sodemieter op, daar heb ik geen behoefte aan.” Daar moet ik altijd vreselijk om lachen. Pubers zijn net mensen. Ze hebben gevoelens en verlangens, voor- en afkeuren. En die zijn net zoveel waard als die van hun ouders. Vraag je regelmatig af: is dit goed mijn kind of voor mij? Ook bij kleine dingen. Word je kind er beter van als hij zijn vieze was iedere dag in de wasmand gooit? Of ben jij degene die niet tegen rommel kan? Soms moet je zeggen: ik vind dit belangrijk, maar jij mag iets anders vinden. Misschien wil hij best aan je wens tegemoet komen, maar op een andere manier dan jij in gedachten had.’
11. Geef vertrouwen
‘Ouders vinden vaak dat hun kind vertrouwen moet verdienen. Maar pubers willen liever eerst vertrouwen krijgen en dan bewijzen dat ze het waard zijn. Dat is een eeuwige bron van spanning. Ik vind dat pubers gelijk hebben: ze moeten kunnen experimenteren, leren zich zelfstandig te bewegen. Maar als ouder mag je best laten weten dat je dat lastig vind. Benoem het gewoon: ik moet leren om ouder van een puber te zijn en je niet steeds maar te beschermen. Pubers waarderen het enorm als hun ouders zich kwetsbaar opstellen. Als ze dat vertrouwen beschamen, door te liegen of te bedriegen, moet je ze daar natuurlijk op aanspreken: “Ga jij maar vertellen hoe je mijn vertrouwen weer gaat winnen.” Ouders moeten zich wel realiseren dat pubers niet voor niets liegen. Vaak willen ouders liever gerustgesteld worden dan echt horen hoe het zit.’
12. Verwacht niet dat ze alles vertellen
‘Accepteer dat ze niet alles met je willen bespreken, dat hoort erbij. Je bent hun ouder, geen vriend of vriendin. Afstand is belangrijk voor een puber die zijn eigen identiteit op moet bouwen. Intimiteiten delen doe je met leeftijdgenoten. Dat geldt voor pubers én voor ouders. Pubers vinden het vaak ook gênant om intimiteiten van hun ouders te horen. Heel gezond.’
13. Wees niet beledigd
‘Jongeren vinden het heerlijk om hun mening te uiten en uitgebreid te discussiëren. Luisteren naar de mening van hun ouders is een ander verhaal. “Dat boeit niet”. Maak je daar niet boos over, wees liever blij als ze zeggen dat wat jij vindt hen geen bal interesseert. Dat betekent dat ze open staan voor andere meningen, dan waarmee ze zijn opgegroeid. Je zult merken dat ze later toch weer dichtbij jouw mening uitkomen.’
14. Uit je waardering
‘Je puber overmatig prijzen en naar de mond praten heeft geen enkel effect. Dat is ongeloofwaardig. Zeg liever heel concreet wat je ziet en wat je daar goed of bijzonder aan vindt. “Wat heb je dat goed gezegd.” “Wat lief dat je met je vriendin mee naar huis reed. Dat zal haar gesteund hebben.” Als je zo op die manier complimentjes geeft, gaan ze stralen. Dan voelen ze zich echt gezien en gewaardeerd.’
15. Praat terwijl je iets doet
‘Vooral jongens vinden het geweldig als ze hun mening mogen geven over technische aangelegenheden. Waardering daarvoor maakt ze direct een paar centimeter groter. Van samen iets doen -een klerenkast uitmesten, foto’s op een website zetten- genieten ze ook. Dat schept een band en nodigt uit tot contact.’
16. Wees betrouwbaar
‘Dat is iets anders dan consequent zijn. Consequent zijn betekent dat je regels altijd naleeft . Hou op, dat lukt niemand. Geef jezelf lucht en doe ook je puber een lol. Als je moe bent of een keer geen zin hebt, moet je kunnen zeggen: die afwas komt morgen wel weer. Betrouwbaarheid gaat dieper: daarmee laat je weten dat ze ten allen tijde bij terecht kunnen. Ook als je hun gedrag afkeurt.’
17. Vergeet niet te lachen
‘Communiceren met pubers gebeurt vaak zo serieus, op het randje van stress en strijd. Ouders en pubers mogen elkaar best wat meer plagen met minder gezellige gewoontes en eigenschappen. Pubers kunnen dat heel goed hebben, vooral jongens. Humor en een beetje provoceren halen de scherpe kantjes eraf.’
Meer lezen over geweldloos communiceren? ‘Geweldig communiceren met jongeren. Justine Mol, SWP, Amsterdam, 2010.