Verwarde personen

Bang voor bezuinigingen in de ggz

De Amsterdamse politie kijkt met angst en beven naar de bezuinigingen in de geestelijke gezondheidszorg. Nu al besteden Amsterdamse agenten twintig tot dertig procent van hun tijd aan verwarde mensen. ‘De politie is er natuurlijk niet om het personeelstekort in de zorg op te lossen.’

Op politiebureau Oud-West, vlak achter het Vondelpark, drukt buurtregisseur Maaike Belghaus haar politiepet stevig op het hoofd. Met haar dienstpistool in de holster en een stapeltje overlastmeldingen in de hand, trekt ze de wijk in. ‘Op de voetjes’, dan is de kans dat de deur wordt opengemaakt het grootst.

Voor een verveloze benedenwoning ligt een half vergane rol tapijt. Belghaus bonst op de voordeur. Stilte. ‘Hoi Willem! Maaike hier!’ roept ze door de brievenbus. ‘Straks nog maar eens proberen’, mompelt ze. ‘Willem is een goedzak, maar hij heeft weer eens bedacht dat hij zonder heroïne en pillen kan. Dan gaat hij drinken en wordt hij een Ninja Turtle.’ Ze bladert door de meldingen die over Willem zijn binnengekomen: “Houdt zich hinderlijk schreeuwend op voor de supermarkt”. “Valt wandelaars aan in het Vondelpark”. Ik had hem een parkverbod gegeven, maar dat is zeker weer uitgewerkt. Eens kijken wat we nu kunnen verzinnen.’

Bij een huis even verderop wordt de deur geopend door een magere man van tegen de zestig, gekleed in winterjack en gescheurde spijkerbroek. ‘Je komt er niet in’, zegt hij en verdwijnt grommend naar achter. Binnen een minuut staat Belghaus binnen. De halfdonkere woning ruikt zurig en is ijskoud. De houten vloer is bezaaid met plastic zakken, drankflessen, pillendozen, aluminiumfolie en peuken. Op een Ikeastoel zit een man met een zwart mutsje. Hij lacht zijn afgebrokkelde tanden bloot als hij Belghaus ziet. ‘Waar is je collega met die lekkere dikke kont?’

‘Waar hangt Mike uit, Gerrit?’ , vraagt Belghaus vriendelijk. Mike is de bewoner van de woning.‘We maken ons een beetje zorgen.’ De buren hebben geklaagd over verslaafden die ’s nachts bij Mike voor de deur hangen. En het inloophuis meldde dat hij al een paar weken niet verschenen is. Plotseling staat hij in de deuropening. ‘Kom later maar terug’, zegt hij. ‘Mijn hoofd staat effe niet naar jou.’ Mike is al tientallen jaren verslaafd. ‘Als het slecht gaat, haalt hij al zijn vriendjes binnen’, vertelt Belghaus. Bonnen uitschrijven doet ze zelden, ook niet als ze cocaïnewikkels bij hem ziet liggen. ‘Zolang Mike mij vertrouwt, bereik ik meer.’

Toen ze twaalf jaar geleden het gewone politiewerk verruilde voor een baan als buurtregisseur extreme overlastbestrijding griezelde ze, als ze weer eens bleef kleven aan de vloerbedekking. ‘Nu is het helemaal mijn ding. Ik vermaak me kostelijk. Altijd weer spannend wat ik achter een voordeur aantref.’

Met riemen vastgebonden

Bij een benedenhuis in een keurig straatje zwaait de deur al open voor ze heeft aangebeld. ‘Dag lieffie, wat gezellig dat je aan me denkt’, lacht een vrouw met schorre stem. ‘De Neus is vrij, ik ben mijn leven niet zeker.’ Uit voorzorg heeft ze ramen en deuren met riemen vastgebonden. In haar woonkamer van drie bij drie scharrelen drie katten. Met zachte drang heeft Belghaus voor elkaar gekregen dat ze elf konijnen en twee joekels van honden de deur uit heeft gedaan. ‘Mijn hondjes mis ik vreselijk. De ratten en de muizen niet hoor, Maaike!’ Haar gezicht betrekt. ‘Zij van boven is gestoord. Vannacht was ze weer tegen mijn muur aan het tikken.’

‘Was jij weer aan het zingen, zeker?’, vraagt Belghaus. Gelukkig heeft ze de vrouw kunnen overhalen een koptelefoon op te zetten, als ze weer eens denkt dat ze de Amerikaanse R&B zangeres Mariah Carey is.

Ze is niet altijd zo vrolijk, vertelt Belghaus. ‘Op slechte dagen kan ze helemaal uit haar dak gaan. Haar behandelaars willen haar niet meer opnemen, omdat het dan alleen maar erger wordt.’

Belghaus en twee collega-buurtregisseurs van politiebureau Oud-West zijn vijftig procent van hun tijd kwijt aan verwarde mensen. In hun boekje staan 140 adressen waar ze maandelijks langsgaan. Om brandjes te blussen, maar ook om overlast voor te zijn. Het is een divers gezelschap van verslaafden, demente bejaarden, zwervers en ernstig gestoorden. Sommigen weigeren hulp; bij anderen, die thuis worden behandeld, slaan af en toe de stoppen door. Belghaus: ‘We hebben het redelijk onder controle, maar dat lukt alleen als we blijven monitoren.’ Ze is kind aan huis bij de talloze hulpinstellingen en het meldpunt burenoverlast. ‘Even horen wie extra aandacht nodig heeft.’

Tussen de twintig en dertig procent van het politiewerk in Amsterdam heeft te maken met overlast door psychiatrische patiënten. Jaarlijks zijn er in de stad gemiddeld vijfduizend incidenten waarbij zij een rol spelen. De Amsterdamse korpschef Pieter-Jan Aalbersberg is bang dat dit aantal nog zal toenemen door bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg. De grens is bereikt, waarschuwde hij in zijn nieuwjaarstoespraak. ‘We zijn nu al te veel tijd kwijt aan psychiatrische patiënten.’ De politie grijpt niet alleen in bij incidenten, maar probeert die ook te voorkomen. Dat betekent dat agenten veel tijd besteden aan het bezoeken van verwarde mensen.

Goed geoliede machine

Dat ligt niet aan gebrekkige samenwerking tussen politie en hulpverleners. Die draait in Amsterdam als een goed geoliede machine, zeggen politie, ggd en ggz in koor. Sinds zij negen jaar geleden besloten om lastige psychiatrische klanten niet meer als hete aardappels naar elkaar door te schuiven, is er veel verbeterd.

‘Vroeger zaten agenten vaak een halve dag bij knalpsychotische patiënten op de bank, te wachten tot de psychiater kwam’, vertelt Jelle van Veen. Hij coördineert de aanpak van extreme overlast bij de Amsterdamse politie. Door een tekort aan crisisopvangplaatsen werden verwarde mensen voorheen soms wel dertig uur in een politiecel opgesloten. ‘Vaak oordeelde de psychiater dat opname niet noodzakelijk was. “Zoek zelf maar een oplossing”.’

Tegenwoordig worden verwarde mensen die in een politiecel belanden, binnen een half uur op het politiebureau gescreend door een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige van de dienst Vangnet van de ggd, die dag en nacht bereikbaar is. Constateert die dat het een zaak is voor de spoedeisende psychiatrie, dan brengt de politie de man of vrouw over naar de onderzoeksruimte van de spoedeisende psychiatrie (SPOR), een samenwerkingsverband van Arkin en InGeest. Dat gebeurt vier van de tien keer. Op de SPOR, een aanleungebouwtje met vier cellen bij de kliniek van Arkin, vlak achter de Overtoom, worden jaarlijks zo’n 1500 mensen in acute nood door de politie binnengebracht. Afgelopen jaar waren het er zelfs 1658. De psychiater van de SPOR bekijkt binnen een uur of behandeling gewenst is. ‘Per incident betekent dat een tijdwinst van zeven uur voor de politie, zegt Van Veen. Een acute crisis kost de politie nu ‘nog maar’ gemiddeld 88 minuten.

Vlijmscherp koksmes

‘Vroeger moest ik om de haverklap opdraven voor mensen waar wij niets mee konden beginnen’, vertelt dienstdoend psychiater Alexander Achilles van de SPOR. Rot, rijp en groen werd door de politie doorgestuurd: alcoholisten, zwervers, mensen met een karakterfout. Was er wel sprake van een gevaarlijke crisis, dan moest hij uren soebatten om een bed in een instelling te krijgen. ‘Lukte dat niet, dan kon ik vaak alleen een spuitje geven om iemand te kalmeren.’ Sinds de komst van de SPOR ziet hij uitsluitend mensen waarvan hij direct begrijpt dat ze psychiatrisch onderzocht moeten worden. Niet dat iedereen in aanmerking komt voor een psychiatrische behandeling. Een Afrikaanse man vertelt huilend dat hij stemmen hoort, die zeggen dat hij zich van het leven moet beroven. ‘Ik ben gek, gek, gek!’ ‘We bellen uw maatschappelijk werkster. U mag direct naar huis’, zegt Achilles na een gesprekje van tien minuten. ‘U bent verdrietig, maar volkomen normaal.’

‘Deze man is hooguit licht depressief’, zegt hij als de man zacht protesterend is vertrokken. ‘Dat gepruttel over stemmen. Als hij psychotisch was zou hij wegkijken en in zijn eigen wereld zitten.’

Een bejaarde, demente man wordt geboeid binnengebracht door twee agenten. Bij het fouilleren komt een vlijmscherp koksmes van 25 centimeter uit zijn binnenzak. ‘Wat dacht u van een lekker kopje koffie en een broodje?’, vraagt Marwan, de portier van de SPOR, als de agenten vertrokken zijn. ‘Onze kleerkast met het kleine hartje’ noemen de verpleegkundigen hem. ‘Marwan gaat altijd mee de cel in. Hij weet agressieve klanten binnen de kortste keren te kalmeren.’ Als psychiater Achilles even later bij de man binnenkomt, knabbelt die tevreden aan een broodje pindakaas. Hij brabbelt onsamenhangende antwoorden op vragen die Achilles stelt. ‘U doet gevaarlijke dingen’, zegt Achilles. ‘We gaan u opnemen.’

Gekken minder eng

Nooit nee zeggen tegen elkaar, dat is het geheim van de samenwerking tussen politie, ggd en ggz. De ggd komt altijd als ze door de politie wordt opgeroepen. ‘Ook als we inschatten dat iemand met een aai over de bol te kalmeren is’, zegt sociaal-psychiatrisch verpleegkundige Paul Wagenaar van de ggd. ‘Andersom gaat de politie met mij mee, als ik me onveilig voel bij een huisbezoek.’ Loopt het op de SPOR een enkele keer uit de hand, dan is de politie binnen tien minuten ter plekke. ‘Toen we begonnen, was veiligheid onze grootste zorg’, zegt Achilles. ‘Die is weggenomen omdat de politie direct komt als het nodig is.’

‘De politie vindt gekken minder eng’, zegt Wagenaar. ‘Omdat we vaak samen de wijk ingaan, zien ze dat een rustige benadering meestal meer oplevert dan met overmacht binnenvallen.’

Er wordt heus nog wel eens voor de voordeur gebakkeleid tussen psychiaters, agenten en verpleegkundigen. ‘Sommige psychiaters verwachten dat wij patiënten met een rechterlijke machtiging vervoeren’, zegt buurtregisseur Belghaus. Als er een prik is ingegaan, moet de psychiater een ambulance regelen, vindt ze. ‘Wij zijn geen verpleegkundigen, straks krijgt zo’n gast een hartstilstand in je auto.’

Wagenaar: ‘De politie wil zo snel mogelijk van verwarde mensen af. Soms worden ze boos als ik zeg dat een dronkenlap eerst moet ontnuchteren voor ik hem kan screenen.’ Toch ontaarden discussies over wie wat moet doen nooit meer in urenlange onderhandelingen. Als psychiaters, agenten en verpleegkundigen er samen niet uitkomen, bellen ze hun piketteam. De vijfkoppige teams van ggd, SPOR en politie zijn 24 uur per dag bereikbaar. Coördinator Jelle van Veen: ‘We hakken direct een knoop door. Omdat we elkaar kennen, komen we er altijd uit. We zijn vreselijk blij met de samenwerking.’ Of ze de juiste beslissing hebben genomen, bespreken ze achteraf, tijdens hun wekelijkse overleg.

‘Omdat er meer crisisplekken zijn, kunnen ggd en ggz mensen sneller plaatsen, vertelt psychiater Wilco Tuinebreijer van de ggd. Hij prijst de enorme inzet van de politie. Omdat de politie beter oplet, krijgt de ggd vaker meldingen over mensen die ‘in de plinten van de buurten leven’: ernstig gestoorden die geen mens last bezorgen, maar eenzaam achter hun voordeur leven, vaak vervuild en verwaarloosd. Zoals een autistische jongen die woont op de betonnen vloer van zijn badkamer. Zijn gang heeft hij volgebouwd met afval en papier. Sociaal-psychiatrisch verpleegkundige Paul Wagenaar : ‘Ik moet door een tunnel van troep kruipen, waarachter hij zich op een keukenstoel heeft verschanst. Dankzij de oplettendheid van de politie krijgt hij eindelijk hulp. Prachtig toch?’

Tien jaar geleden kreeg de ggd alleen gevallen van ernstige overlast door van de politie: mensen die hun huisraad door het raam smeten of midden op straat dreigden zichzelf van kant te maken. Wagenaar: ‘De echte overlastgevers zijn bekend en de meesten krijgen hulp; bemoeizorg, crisisopvang, dagbesteding. Daardoor loopt het minder snel uit de hand.’

Konijnenopvang in woonkamer

Buurtregisseur Belghaus ziet het een tikkeltje anders. De politie vangt heel veel af voor de hulpverlening, zegt ze. Notoire overlastgevers worden minder snel doorgestuurd naar de hulpverlening, zegt ze. ‘We weten dat we die toch weer terugkrijgen.’ Ze begrijpt best dat het soms jaren duurt voordat hulpverleners bij de moeilijkste mensen iets bereiken. En dat lang niet iedereen opgenomen kan worden. ‘Maar aan gewone dienders is het lastig uit te leggen.’

Ze vertelt over mensen voor wie de politie soms twee keer per week moeten uitrukken, omdat ze hun buren tot razernij drijven. Psychotische mensen die midden in de nacht de boel bij elkaar schreeuwen of een konijnenopvang in de woonkamer beginnen. Gedragsgestoorden, waarvan psychiaters zeggen dat ze er niets mee kunnen beginnen. Mensen die niet geholpen kunnen worden of die alle hulpverlening weigeren. ‘Dat is nog steeds ons grote probleem.’

Zo was er een verslaafde die om aan geld te komen de meest perverse types in huis haalde. ‘Stond hij op het balkon te blèren dat een hond stuk leverworst van zijn piemel had gegeten’, vertelt Belghaus’ collega op het bureau. ‘Of we moesten met vier man opdraven omdat hij weer eens een bom om zijn middel zou hebben gebonden.’

Van dat soort types maakt hij een project: net zo lang klachten verzamelen tot ze moeten verhuizen. ‘Dat kost soms een jaar. En bij psychiatrische patiënten moet je altijd oppassen dat ze geen project van jou maken.’ Bij een etterbak die ’s nachts urenlang zijn klopboormachine met tijdklok in de meterkast liet ronken om de buren te pesten, ging hij soms wel vier per week langs. Uiteindelijk moest de man verhuizen. ‘Hij heeft een tweede kans gekregen van de woningbouw’, zegt Belghaus. ‘Nu zit ie mijn rayon.’

Belghaus houdt haar hart vast voor de bezuinigingen in de geestelijke gezondheidszorg. Haar collega’s klagen nu al dat ze inbrekers en raddraaiers soms moeten laten lopen omdat zorginstellingen wel erg snel om politieassistentie vragen. Belghaus: ‘De politie is er natuurlijk niet om het personeelstekort in de zorg op te lossen.’ Wat zal er gebeuren nu iedereen vanaf dit jaar een eigen bijdrage moet betalen? Verdwijnen de moeilijkste mensen dan uit beeld bij de hulpverlening? Blijven de crisisopvangplekken voor mensen die acuut in de problemen komen bestaan? Of krijgt de politie nog meer werk aan psychiatrische patiënten?

‘We hebben met elkaar een schitterend bouwwerk opgetrokken in Amsterdam’, zegt ggd-psychiater Tuinebreijer. ‘Maar dat bouwwerk is uitermate kwetsbaar.’ Hij moet er niet aan denken dat de politie zich weer gaat beperken tot het bestrijden van de meest extreme overlast. ‘Dan stort alles wat we hebben bereikt als een kaartenhuis in elkaar.’


NIEUWE AFSPRAKEN

Eind december 2011 tekenden politie en GGZ Nederland een nieuw convenant over hoe te handelen in crisissituaties met verwarde personen. De afspraken, die voortborduren op de Amsterdamse aanpak, moeten leiden tot een verdere versteviging in de samenwerking tussen de politie en de geestelijke gezondheidszorg in Nederland.

Politie en ggz hebben afgesproken dat verwarde personen in crisis niet meer in de politiecel belanden, maar in speciaal ingerichte opvanglocaties.

De politie is verantwoordelijk voor de veiligheid en het aanpakken van overlast. De ggz zorgt voor een snelle beoordeling, opvang en hulp bij psychiatrische problemen.

‘Een stap vooruit, maar heel jammer dat ze onze werkwijze niet integraal hebben overgenomen, zegt Erik Feijen van de dienst Vangnet van de Amsterdamse GGD. In het convenant staat dat een crisisdienstmedewerker binnen twee uur ter plaatse moet zijn om de politie bij te staan. ‘Dat duurt veel te lang, als iemand een uur in een politiecel zit, kan de situatie al volledig uit de hand gelopen zijn’. Ook over de locatie- bij voorkeur bij de persoon thuis- waar de beoordeling plaats moet vinden, heeft hij bedenkingen. ‘Het is veel veiliger als je dat in een beveiligde ruimte als de SPOR kan doen. Je weet nooit wat je bij iemand thuis aan zult treffen.’

Ditty Eimers

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken? Dat kan!

Waardeer je mijn journalistieke werk?

Doneer en help de onafhankelijke journalistiek.

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken?

Dat kan! Door een bijdrage help je me om dit soort artikelen te blijven schrijven.

Contact