Hoogleraar anti-sociaal gedrag Arno van Dam

“Geef ook plegers van huiselijk geweld aandacht”

“Plegers van huiselijk geweld worden door hulpverleners te vaak gezien als enge, psychopathische mannen. Daardoor laten ze kansen liggen om het geweld te verminderen”, zegt dr. Arno van Dam. Hij is hoogleraar anti-sociaal gedrag aan de Universiteit van Tilburg en werkt als behandelaar en hoofd onderzoek van GGZ Westelijk Noord-Brabant al ruim twintig jaar met mannen met agressieproblemen.

Mannelijke plegers van huiselijk geweld staan volgens u met 3-0 achter, als ze hulp zoeken of gedwongen in de hulpverlening terechtkomen. Hoe komt dat?

“Onder hulpverleners heerst nog altijd een traditioneel beeld over huiselijk geweld. Vaak gaat alle
aandacht naar vrouwen en kinderen en het herstel van de veiligheid. De hulpverleners zijn vaak
vrouwen, die vooral met slachtoffers werken. Mannelijke plegers voelen zich veroordeeld: zíj hebben
het niet goed gedaan.”

Daar valt toch weinig tegen in te brengen?

“De veiligheid heeft natuurlijk prioriteit en geweld valt niet goed te praten. Maar plegers worden op één hoop gegooid, terwijl het om een gemêleerde groep gaat. Variërend van criminele, verslaafde daders tot brave huisvaders die de controle over zichzelf verliezen. Ook de indeling in daders en slachtoffers behoeft nuancering. Veel plegers hebben zelf agressie meegemaakt als kind, of andere heftige gebeurtenissen. De trauma’s die daar het gevolg van zijn, worden vaak gemist door hulpverleners: trauma’s associëren we nog altijd met slachtoffers. Verder zijn in de meeste relaties met huiselijk geweld, béide partners agressief. De man slaat het hardst en is het meest gewelddadig, maar soms gebruikt de partner ook fysiek geweld. Vaker doet ze andere dingen die bijdragen aan escalatie. Zoals het vernederen of buitensluiten van haar man.”

Wat weten we verder over plegers van huiselijk geweld?

“Slechts een kleine minderheid, minder dan 1 procent, is psychopaat. Bij hen is agressie een levensstijl. Ze gebruiken geweld om hun zin te krijgen en voelen geen berouw. Dan is er ook nog een groep van zo’n twintig procent, die gewelddadig is op allerlei terreinen: ze zijn thuis agressief, maar ook in het verkeer en in de kroeg. Vaak zijn ze ook actief in de criminaliteit. Deze plegers hebben meestal een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis. Vaak praten zij hun agressie goed, maar eigenlijk willen ze liever ook geen problemen thuis.”

Maar de meeste plegers hebben andere kenmerken?”

“Ja, zij zijn voornamelijk thuis agressief, hun agressie komt voort uit machteloosheid. Vaak gaat het om mannen die emotioneel labiel zijn: snel jaloers, bang verlaten te worden. Als dat gevoel wordt getriggerd, ontstaan er spanningen, die tot een uitbarsting kunnen leiden. Sommigen hebben twee keer per jaar een uitbarsting, anderen iedere week. Deze mannen vinden het niet normaal hun partner en kinderen te slaan: meestal hebben ze achteraf spijt. Achter hun agressie en ogenschijnlijke onverschilligheid gaat vaak een kwetsbaar mens schuil, dat het graag beter zou willen doen.”

Hoe kun je deze mannen motiveren om zich te laten behandelen?

“Wil je iets bereiken, dan moet je er snel bij zijn. Bijvoorbeeld als zo’n man een tijdelijk huisverbod krijgt. Of als hij zichzelf uit wanhoop meldt bij een instelling. Op dat moment heeft hij veel te verliezen en is hij bereid hulp te accepteren. Zoek snel contact, luister naar zijn verhaal. Veel plegers vinden dat ze het niet goed hebben gedaan. Maar ze hebben het idee: er zit ook een andere kant aan het verhaal. Juist als er een crisis is, heb je een kans om een vertrouwensrelatie op te bouwen.”

Waarom lukt dat vaak niet?

“Vaak gaat na een crisis alle aandacht naar de vrouw en de kinderen. De man wil weten hoe het met zijn kinderen gaat, wat er verder gaat gebeuren. Maar hij moet steeds wachten. Hoe langer het duurt voor hij zijn verhaal kan doen, hoe groter de kans dat hij afhaakt. Ook herhalen triggers die mannen thuis aanzetten tot geweld, zich vaak in de hulpverlening. Ze krijgen het idee: verdomme, ik word wéér niet gehoord, de hulpverleenster is verbaal sterker en staat aan de andere kant. Veel mannen vinden het dan gemakkelijker hun boosheid te tonen dan hun angst. Dit is iemand waarmee niet te werken is, denken hulpverleners dan. Of: dit is een psychopaat.”

Kan het ook anders?

“Als plegers zich bij GGZ Westelijk Noord-Brabant melden -meestal vrijwillig en soms op aandringen van Veilig Thuis of met een justitiële maatregel- zetten we de procedures opzij. We plannen zo snel mogelijk een gesprek, zodat ze hun verhaal kunnen doen. Zodra je duidelijk maakt dat je ook hun kant wilt horen, zie je de emoties zakken. Daarna kunnen ze ook naar hun eigen aandeel kijken. Intakes worden gedaan door de hulpverlener die ook de cursus “Niet meer door het lint” leidt. Dat is een behandeling voor plegers van huiselijk geweld, die wordt gegeven door een mannelijke en een vrouwelijke hulpverlener. Het zou goed zijn als ook bij instanties als Veilig Thuis meer mannen
zouden werken, die oog hebben voor de dynamiek die bij mannen speelt. Ook de inzet van ervaringsdeskundigen kan helpen. Mannen die hebben geleerd hun agressie onder controle te krijgen, geven plegers hoop en perspectief.”

Is dat voldoende om hen te bewegen hun gedrag te veranderen?

“Alleen zeggen dat ze moeten stoppen met geweld heeft geen zin. Het is belangrijk aan te sluiten bij hun emoties: waarom voelen ze zich boos, gefrustreerd, angstig of machteloos? En ze moeten het idee krijgen dat ander gedrag hunzelf ook iets kan opleveren. Bijvoorbeeld meer contact met hun vrouw en kinderen. Want het ergste dat deze mannen kan overkomen, is dat ze hen kwijtraken. Je kunt niet beloven dat hun vrouw terugkomt en dat ze de kinderen weer mogen zien. Maar je kunt wel bespreken wat de kans groter maakt. Minstens zo belangrijk: aansluiten bij de diepste wens die veel plegers hebben: een betere vader zijn dan hun eigen vader. Dat is een heel andere boodschap dan: jij doet iets verkeerd.”

Heeft het zin om plegers samen met hun partner te behandelen?

“Meestal wel. Meer dan de helft van de stellen waarbij huiselijk geweld speelt, komt na een tijdelijke breuk weer bij elkaar. Je moet wel differentiëren. Als er sprake is van ‘intiem terrorisme’, moet je vooral op de veiligheid letten en ieder afzonderlijk behandelen. Intiem terrorisme is een sterk controlerende vorm van partnergeweld, waarbij macht een grote rol speelt. Vaak verbiedt de man zijn partner contact met haar familie en sociale omgeving. Mannen die dat doen, hebben meestal een anti-sociale persoonlijkheid of gedragsstijl. Het is belangrijk om hier alert op te zijn, voordat je de behandeling start. Maar veel vaker is zowel de man als de vrouw emotioneel labiel en vertonen beiden dader- én slachtofferkenmerken. Dan is een gezamenlijke behandeling aanbevolen. Het gaat er dan om dat patronen doorbroken worden, dat beiden hun behoeftes leren herkennen en leren omgaan met hun kwetsbaarheden. Dat geldt ook voor stellen die met veel stress te maken hebben en waarbij er ook wederzijds geweld kan zijn.”

Wie kan helpen als je als hupverlener advies wilt over de aanpak van plegers?

“Er is helaas nog geen organisatie waar je terecht kunt. Samenwerken met andere organisaties die
direct te maken hebben met slachtoffers én plegers, kan helpen. Zoals de politie, Veilig Thuis, en
instanties die kunnen helpen stress te verminderen door bijvoorbeeld te helpen met
opvoedingsondersteuning of schuldenproblematiek. Verder zijn in steeds meer plaatsen
zelfhulpgroepen van ‘Mannen tegen Agressie’ actief. Daarin zitten ervaringsdeskundigen, die plegers
kunnen helpen om hun gedrag te veranderen.

Publicatiedatum: april 2021, Augeo Magazine

Ditty Eimers

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken? Dat kan!

Waardeer je mijn journalistieke werk?

Doneer en help de onafhankelijke journalistiek.

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard en wil je jouw waardering laten blijken?

Dat kan! Door een bijdrage help je me om dit soort artikelen te blijven schrijven.

Contact